„Stenen plaat bewijst bestaan eerste tempel”
In Jeruzalem is een steen opgedoken die gedetailleerde aanwijzingen bevat om de tempel van koning Salomo te verbeteren. Het gaat om een stenen plaat met een inscriptie, die een archeologisch bewijs zou kunnen vormen dat deze tempel in Jeruzalem inderdaad bestaan heeft.
Volgens geologen is de steen authentiek, zo meldde het Israëlische dagblad Ha’aretz dinsdag. De steen, die door koning Joas zelf zou zijn opgesteld, is 30 cm hoog, 24 cm breed en 8 cm dik. Een oud-Hebreeuwse inscriptie heeft betrekking op het verzamelen van bouwmaterialen voor het herstel van de tempel onder deze koning en vertoont gelijkenis met 2 Koningen 12:1-6 en 11-17.
Het bovenste gedeelte van de grijsbruine steen is afgebroken. Dat zou een regel bevatten waarin -zo kan worden afgeleid uit het wel leesbare gedeelte- de naam Joas wordt genoemd. Deze regeerde over Juda in de negende eeuw voor Christus.
De steen is inmiddels onderwerp van wetenschappelijk debat. Twee Israëlische geologen zeggen dat er geen reden is om aan de authenticiteit van de steen te twijfelen. Archeologen houden echter een slag om de arm en stellen dat nader onderzoek nodig is. Woordvoerders van het Israël Museum en de Israëlische Oudheidkundige Dienst houden de mond stevig dicht over de mysterieuze vondst.
Een verzamelaar zou de steen op de zwarte markt hebben gekocht. Niet bekend is waar de steen precies is gevonden. Het gebrek aan gegevens over locatie en toestand maakt het extra moeilijk te bepalen of het om een betrouwbare vondst dan wel om een vervalsing gaat. Op zich is het echter niet ongewoon dat authentieke voorwerpen op de zwarte markt belanden.
Op 24 december 2001 werd de steen naar het bureau van de Geologische Inspectie van Israël gebracht voor onderzoek. De inspectie houdt zich normaal gesproken bezig met aardonderzoek, maar af en toe wordt haar ook gevraagd archeologische voorwerpen te bestuderen.
Eerdinsdag verklaarde de inspectie dat zich een dunne oxidatielaag heeft afgezet op de plaat zelf en in de letters. Deze oxidatielaag is, zeggen de geologen, natuurlijk gevormd, waaruit blijkt dat de inscriptie oud is. „De onderzoekers van de Geologische Inspectie van Israël hebben geen bewijs gevonden dat erop duidt dat de inscriptie een vervalsing is”, stellen de geologen dr. Shimon Ilani en dr. Amnon Rosenfeld in een verklaring. De geologen vonden ook overblijfselen van gouddruppels op een deel van de steen. Zij zullen de resultaten van hun onderzoek publiceren in het blad van de Geologische Inspectie van Israël.
De Israëlische archeoloog prof. Gabriël Barkai van de Bar Ilan Universiteit heeft twijfels. „Geologen zijn geen mensen die zich met dergelijke inscripties dienen bezig te houden”, zegt hij. „Het laatste woord is hier nog niet over gesproken.”
Barkai heeft de plaat niet gezien, maar heeft wel gedetailleerde foto’s bekeken. Van de archeologen die de steen wel zelf hebben gezien, geloven sommigen dat het om een authentieke inscriptie gaat; anderen zijn daarvan minder overtuigd. „Al met al lijkt het mij te mooi om waar te zijn”, zegt Barkai. „Maar als het een vervalsing is, dan is het wel een heel geraffineerde. Men moet het nog grondig onderzoeken.”
Als de inscriptie inderdaad authentiek is, gaat het om een zeer belangrijke vondst. Tot nu toe zijn er, aldus de archeoloog uit Jeruzalem, geen archeologische voorwerpen gevonden die duiden op het bestaan van de eerste tempel. „Het gerucht gaat dat de steen in de Tempelberg is aangetroffen. De druppels goud die zijn aangetroffen, zijn heel interessant. We weten dat er in de tempel veel goud was. Toen het goud bij de verwoesting smolt, vielen er mogelijk druppels op de steen.” De steensoort waaruit de plaat is gehouwen, is echter afkomstig uit Jordanië. „Dat is vreemd”, zegt Barkai. „Als ik Joas was geweest, had ik plaatselijke steen gebruikt.”
Dat het Israël Museum en de Israëlische Oudheidkundige Dienst geen enkel commentaar willen leveren op de vondst, vindt hij niet verwonderlijk. Het Israël Museum beheert een aantal Dode-Zeerollen en andere belangrijke archeologische voorwerpen. „Het voorwerp werd aan het Israël Museum te koop aangeboden. Dat besloot het niet te kopen. Misschien twijfelden ze aan de authenticiteit, vonden ze het te duur of er waren andere redenen. De Oudheidkundige Dienst zal er niet over praten omdat het gestolen materiaal betreft. Het behoort eigenlijk aan de staat toe.”