Eerbare zelfverrijking
Als de Britse volksvertegenwoordiging inderdaad de ”moeder der parlementen” is, staat de buurlanden nog wat te wachten. De conservatieve krant The Daily Telegraph komt al ruim twee weken dagelijks met onthullingen over het declaratiegedrag van leden van regering en parlement. En het moet gezegd: dit overtreft de ergste nachtmerries.
Het blijkt dat de „eerbare leden” (Honourable Members) op grote schaal privékosten met belastinggeld dekten.Het staat buiten kijf dat een parlementslid soms veel kosten voor zijn werk moet maken. In een groot land als het Verenigd Koninkrijk begint dat al met twee huizen: één in het kiesdistrict en één in Londen. Het is dan ook redelijk dat er uit belastinggeld een vergoeding wordt gegeven om dat tweede huis –dat geen studentenflat hoeft te zijn– in te richten.
Maar nu begint het spel. Want wat is het tweede huis? Er waren politici die hun onderkomen in Londen na meubilering ineens als hoofdwoning kozen en het huis in het kiesdistrict als tweede woning. Vervolgens werden kosten noch moeite gespaard om daar de tuin eens flink op te knappen. Waarbij men gelijk maar een nieuwe zitmaaier aanschafte.
Geheel volgens de regels werden de kosten daarvan door het parlement vergoed. De financiële afdeling van het Lagerhuis gaf zelfs adviezen aan zijn leden hoe zij de maximumvergoeding voor hun tweede huis konden claimen.
Grote kosten zaten ook in de sfeer van consumptiegoederen. Een lid declareerde een prachtig eendeneiland voor in zijn de vijver. Een ander was niet geheel tevreden over de afwatering van zijn tennisbaan en liet dat in orde maken. Andere leden vergaten dat hun tweede huis reeds afbetaald was toen ze de hypotheekrente in rekening brachten.
Nu moeten alle burgers in het land hun eendenhuisjes zelf betalen, dus waarom politici niet? En heeft men nu werkelijk plezier van een tennisbaan waarvan men het onderhoud nog niet eens zelf kan of wil betalen?
De grootste schok is natuurlijk wel de massaliteit waarmee dit gebeurde. Alle partijen doen mee in dit schandaal. Het riekt naar pure zelfverrijking.
Het Britse parlement staat nog altijd bekend wegens zijn deftige omgangsvormen. Het is een eer daar de belangen van de kiezer te mogen vertegenwoordigen. Maar adeldom verplicht. Je kunt de dienst aan het algemene belang niet gebruiken om daar (groot) privévoordeel uit te halen.
Daar zit wel een andere kant aan. Het salaris van een Brits parlementslid is niet bijzonder hoog te noemen (72.000 euro per jaar). Het is logisch dat dit wordt aangevuld met allerlei onkostenvergoedingen. Maar zonder scherpe controle gaat het hier dus mis.
In de Britse discussie zijn diverse oplossingen genoemd, variërend van het aanpassen van het kiesstelsel tot een geschreven grondwet. Dit gaat echter allemaal voorbij aan de kern, namelijk de beroepsethiek van een eerbaar volksvertegenwoordiger. Laten partijen toch vooral kandidaten kiezen die zich allereerst willen inzetten voor het nut van de gemeenschap en die hun eigenbelang op de tweede plaats zetten. Dat is pas eerbaar.