Wat zullen wij zeggen van diegene die in zijn dronkenschap omkomt? Of van hen die in de strijd, zonder enige voorbereiding of overdenking van de dood, plotseling worden weggerukt? God komt het oordeel over zulke mensen toe. Nochtans mag ieder mens wel wensen dat het hem door de Heere zal worden vergund dat hij bevel aan zijn huis mag geven eer hij komt te sterven, zoals wij lezen van de koning Hizkia.Hier op aarde kunnen wij van niets verzekerd zijn, want ons leven is slechts een bloem die heden op het veld staat en pronkt, maar morgen weer verdort. Dus is er niets beter en raadzamer dan dat wij ons elk uur, ja, elk ogenblik bereid houden, zoals die trouwe dienstknecht in het Evangelie. Hij had altijd zijn lendenen omgord en zijn kaars brandende. Zo wachtte hij op zijn meester, opdat hij direct open kon doen zodra die kwam en klopte.

Wij zien in de tekst dat God niet vertoeft de zonde te straffen. We zien dat ook in het leven van Saul. Omdat hij zijn ambt naar het bevel van de Heere verzuimde toen hij Agag en zijn volk niet sloeg, wordt hij door God van zijn koninklijke bediening afgezet en van zijn koninkrijk verstoten.

De Heere heeft, in onze tekst, de goddeloze handelingen van Absalom zo bestuurd dat Ammon ontvangt wat hij verdiend heeft.

Johannes Gerhardi à Besten predikant te Groningen (Gods wraakhand over Davids huis, 1656)