Opinie

Catechismus niet het ergste struikelblok

Protestanten moeten de harde woorden in de Heidelbergse Catechismus over de paapse mis terugnemen, vindt prof. dr. A. van de Beek (RD van 16 mei). Ds. L. J. Geluk meent dat de vervloekingen van de protestanten door het Concilie van Trente een groter obstakel vormen voor toenadering tussen Rome en het protestantisme dan de gewraakte woorden van de catechismus.

L. J. Geluk
22 May 2009 19:17Gewijzigd op 14 November 2020 07:58
„Wie als overtuigd protestant wel eens een processie heeft meegemaakt, moet wel tot in het diepst van zijn ziel gruwen van de afgodische eerbied die aan de hostie wordt bewezen.” Foto ANP
„Wie als overtuigd protestant wel eens een processie heeft meegemaakt, moet wel tot in het diepst van zijn ziel gruwen van de afgodische eerbied die aan de hostie wordt bewezen.” Foto ANP

Prof. A. van de Beek is niet de eerste van protestantse zijde die stelt dat protestanten de harde woorden in de Heidelbergse Catechismus over de paapse mis moeten terugnemen – als het verslag van het symposium met prof. Antoine Bodar zijn mening correct weergeeft. Dit leerboekje voor de jeugd uit de 16e eeuw noemt de mis „een vervloekte afgoderij.” Dat inderdaad is nogal wat, want de mis geldt voor de kerk van Rome als het hoogtepunt van de eredienst. En dat nog wel in een officieel kerkelijk geschrift!Wat soms als een vraag wordt gesteld: moeten die woorden over de mis niet worden geschrapt? lijkt voor professor Van de Beek geen vraag meer te zijn. Het is goed dan enkele dingen over deze gewraakte woorden te bedenken.

In de eerste plaats geef ik volmondig toe dat het vreselijke woorden zijn. Ook al is ”paaps” in het Nederlands van de 16e eeuw geen scheldwoord, maar gewoon een aanduiding voor ”pauselijk”, dan nog. Die woorden spreken een totale afkeer, een veroordeling uit: in de roomse eredienst wordt afgoderij gepleegd, zo vaak de mis wordt bediend en zo vaak de hostie wordt vereerd.

In de tweede plaats: hoe zijn die harde woorden in de catechismus gekomen? Zij ontbreken in de eerste twee uitgaven (beide in 1563). Pas in de derde druk (ook in 1563) werden zij opgenomen. Er was behoefte aan een nadrukkelijke afwijzing van wat de kerk van Rome op het Concilie van Trente had vastgelegd.

Deze breedste kerkvergadering was juist in datzelfde jaar afgesloten. Zij had op dit punt theologische visies die in de middeleeuwen waren ontstaan, tot officiële kerkleer verklaard. Dit in weerwil van alle mogelijke protesten en geschriften van vele reformatorische theologen na 1517 dat de leer aangaande de mis fout, on-Bijbels is. Hij leidt ertoe dat het materiële (de hostie) als iets goddelijks wordt vereerd.

Anathema’s

Daar komt nog iets bij. In de derde plaats ‘regende’ het in de decreten van Trente van anathema’s, vervloekingen. In de canones over de rechtvaardigingsleer zijn het er 33, in die betreffende „het allerheiligste sacrament van de eucharistie” zijn het er 11. In al deze gevallen wordt er geen leer vervloekt, maar mensen. Het is gewoon flauw wanneer sinds de 20e eeuw deze anathema’s soms worden uitgelegd als: ”de kerk keurt af”. Nee, het ”anathema sit” betekent naar de geest van die tijd: de kerk bant uit, zij zegt hiermee uiteindelijk het eeuwige oordeel aan. Mede op grond van deze houding had de orde van de jezuïeten het recht om de Hervorming uit te roeien waar hij maar kon. Hij had daartoe de handen volkomen vrij en verrichtte een werk dat Gode welgevallig zou zijn. Dat hebben de protestanten ervaren, in Spanje en Frankrijk, in Italië en Oostenrijk, in Bohemen en de zuidelijke Nederlanden en elders!

Daar komt in de vierde plaats bij dat ook de Lutherse Kerk haar ‘vervloeking’ kent. Zo stellen de Schmalkaldische artikelen over het gebruik van enkel brood (de ouwel) bij de viering van het heilig sacrament, zoals dit in de loop van de eeuwen was gegroeid: „En in het bijzonder verdoemen en vervloeken wij in Gods naam diegenen, die niet allen de beide gestalten (brood én wijn, LJG) achterwege laten, maar dit ook op tirannieke wijze verbieden, verdoemen en lasteren als ketterij, waardoor zij zich plaatsen tegen en boven Christus, onze Heer en God.” Ook worden hier, in deze felle woorden, mensen vervloekt.

Offer

Men zou kunnen zeggen: de catechismus van Heidelberg is nog bescheiden. Hij vervloekt niemand, maar alleen een leer die in de praktijk leidt tot afgoderij. Wie als overtuigd protestant wel eens een processie heeft meegemaakt, moet wel tot in het diepst van zijn ziel gruwen van de afgodische eerbied die aan de hostie wordt bewezen. Bovendien kent Rome nog altijd de missen voor de overledenen. Daar kunnen we toch geen begripvol woord voor over hebben? En is de mis nog altijd niet iets van een offer, dat aan God door de kerk wordt gebracht? Is daar plaats voor het ene en eenmalige offer van Jezus Christus?

Inderdaad is het gezicht van Rome sinds de 16e eeuw veranderd. Een aantal dogma’s ‘leeft’ bij roomse christenen (ook theologen) niet meer. En als rechtzinnige christenen van beide confessies hebben we met dezelfde nihilistische en atheïstische tegenstanders te maken. Toch blijft nog altijd het veelvoudige ”anathema sit” staan als een blokkade in de weg tot elkaar.

Ten slotte rijst de vraag wie dan wel die woorden zou moeten terugnemen, als professor Van de Beek zijn zin zou krijgen. In heel het gereformeerde protestantisme is de catechismus van Heidelberg bekend. Soms, zoals in de Nederlandse situatie, heeft hij de status van een belijdenisgeschrift. Gesteld dat kerk A de gewraakte woorden terugneemt, dan blijven de woorden in kerk B recht overeind staan. Een bepaalde kerk zou hooguit kunnen zeggen: Wij distantiëren ons van vraag en antwoord 80. Maar wat zou daarmee gewonnen zijn? Schrappen is dus een onbegonnen werk. We zitten dus direct al in de problematiek van de talloze kerken en denominaties, waarover het gesprek in Den Bosch vorige week ging.

Petrusambt

Toch moet het voor de kerk die zich op haar eenheid laat voorstaan, niet zo moeilijk zijn afstand te nemen van háár officiële vervloekingen van mensen die de rechtvaardiging alleen door het geloof leren en die de leer van de mis als offer en de leer van de transsubstantiatie verwerpen, maar op een andere, geestelijke wijze Christus present weten wanneer in Zijn gemeente het brood wordt gebroken en gegeten, de wijn wordt vergoten en gedronken.

En laat zij dan tegelijk afstand doen van nog een aantal leerstukken waar we als belijdende protestanten geen raad mee weten omdat wij ze in de Bijbel niet terugvinden. Bijvoorbeeld het celibaat, de invulling die wordt gegeven aan het Petrusambt, de leer aangaande Maria. Dat zou een heilzame schok in het zo treurig verdeelde protestantisme geven en ware eenheid kunnen bevorderen.

De auteur is voorzitter van de Vereniging Protestants Nederland.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer