RK-Kerk Brazilië niet ”geromaniseerd”
Er is geen sprake van een ”romanisering” van de Braziliaanse Rooms-Katholieke Kerk. Brazilië is in de eerste plaats geromaniseerd door zijn eigen bisschoppen.
Dat concludeert drs. H. W. J. M. Lamers in een studie over de Braziliaanse kerk, ””Ik leerde met hen door hun weg te gaan”. Nederlandse religieuzen en de ‘romanisering’ van de Braziliaanse katholieke kerk” (uitg. Boekencentrum, Zoetermeer). Hierop promoveert hij vrijdag in Nijmegen. Lamers beschrijft in zijn proefschrift hoe vanaf eind negentiende eeuw vooral Europese religieuzen massaal naar Latijns-Amerika trokken. Deze ‘invasie’ van orden en congregaties uit Europa was voor een groot deel het gevolg van de pogingen van de Latijns-Amerikaanse Rooms-Katholieke Kerk om zichzelf te hervormen, naar Romeins model. Het personeel dat deze hervorming ten uitvoer moest brengen, werd, vanwege het enorme priestertekort, veelal uit Europa gehaald.Latijns-Amerikaanse kerkhistorici hebben de rol van Europese missionarissen niet zelden in een negatief daglicht geplaatst, aldus Lamers. „Zij zien een bewuste Romeinse strategie om hun kerk te ontdoen van haar eigenheid, die zij had verworven dankzij een eeuwenlang isolement. De kerk zou verroomst of geëuropeaniseerd zijn, vandaar de term romanisering. Maar de romanisering was geen vooropgezet plan dat van buitenlandse religieuzen uitging of van Rome, maar van de Braziliaanse bisschoppen zelf.”
De stelling van Lamers (1959), missionair opbouwwerker in Maastricht, is dat ook de koloniale christenheid in Brazilië al Europees was. „De Braziliaanse koloniale christenheid bleef, ondanks haar eigenheid, fundamenteel Portugees en daarmee Europees.”
In de jaren vijftig van de vorige eeuw ontstonden er nationale kerkelijke organen en ging de kerk samen met de staat actief meedenken over de aanpak van sociale en maatschappelijke problemen. In de jaren zestig kwam er een einde aan de samenwerking tussen kerk en staat en associeerde de kerk zich ook niet meer met de heersende politieke macht. Er begon een nieuwe periode, waarbij de kerk openlijk de zijde van de armen en onderdrukten koos.
Nederlanders
De eerste Nederlandse missionarissen trokken in de laatste decennia van de negentiende eeuw naar Brazilië. De grote meerderheid kwam vanaf de jaren twintig van de vorige eeuw in het land – naast Chili en Colombia.
Hoewel het aantal religieuzen aan het eind van de jaren vijftig van de vorige eeuw in Nederland al terugliep, steeg de aanwezigheid van Nederlandse missionarissen wereldwijd in de jaren zestig tot een hoogtepunt. In de eerste helft van de jaren zestig was 10 procent van alle rooms-katholieke missionarissen ter wereld Nederlander. „Hiermee leverde Nederland relatief het grootste aantal missionarissen aan de wereldkerk. In 1960 was 22 procent van de in Brazilië werkzame religieuzen Nederlander. Op Italië na leverde Nederland het hoogste aantal priestermissionarissen aan de Braziliaanse kerk.”
Voor de Nederlanders stond missie praktisch gelijk met kerkplanting. In de praktijk betekende dat zij het rooms-katholicisme zoals dat in West-Europa vorm had gekregen, regelrecht overplantten op de Braziliaanse werkelijkheid. Zij kenden deze laatste niet en dat hoefde ook niet, want het rooms-katholicisme moest over de hele wereld worden geëxporteerd, aldus Lamers.
Er bestond volgens hem een grote vooringenomenheid jegens Braziliaanse priesters en een gevoel van superioriteit. Pas in de jaren zeventig werden zij actief om veel van het kerkelijk werk weer in de handen van de Brazilianen zelf te leggen. Zij werkten sindsdien volop mee aan de ”ontroomsing”. Lamers: „In de jaren zeventig kwamen de Nederlanders pas echt los te staan van hun Nederlandse context en loste hun verhaal, na tachtig jaar, alsnog op in het Braziliaanse verhaal.”