Het is geen ware kennis die wanhoop baart, zoals in Kaïn. Die kennis doet de zonde voor groter aanzien dan Gods genade in Christus’ algenoegzame verdienste die zou kunnen vergeven. Zo is het ook geen ware kennis van de zonde waaruit voortkomt een droefheid naar de wereld, die de dood werkt, zoals in Judas. Dan gaat het alleen om vrees voor de straf.Het moet zijn een droefheid naar God zoals bij Efraïm. En wij moeten een vast voornemen hebben om in de toekomst ons vorige gebrek te verbeteren en met ziel en lichaam onze heiligmaking door geloof en goede werken te volbrengen.

Doorzoek uzelf of u het ware geloof deelachtig bent, dat is of u Jezus aanneemt als de waarachtige en enige Zaligmaker in Wie u uw zaligheid zoekt en Zijn gemeenschap begeert en aan Wie u zich overgeeft, met verloochening van alles wat buiten Hem is. Dit geloof is noodzakelijk, anders kennen wij onszelf niet, noch Jezus.

Onderzoek tot dat doeleinde nauwkeurig én het Evangelie én de zeden waarin de kentekenen van de staat van de zonde en der genade en de aanstaande heerlijkheid aangewezen worden.

Carolus Tuinman,predikant te Hoorn

(”Keurstoffen”, 1764)