Morele vorming
„Hoe meer regels, hoe meer vlegels.” Iedereen die met kinderen omgaat, zal deze wijsheid herkennen. Tegelijk kan geen gezin, school, kerk of samenleving zonder regels. Maar hoe dragen volwassenen die over op de opgroeiende generatie? Dat wordt eerder moeilijker dan makkelijker.
Kinderen hebben tegenwoordig vroeg hun eigen mening en steken die niet onder stoelen of banken. Dat eerste is van alle tijden; de mens is sinds Genenis 3 vooral geïnteresseerd in zijn eigen waarheid. Dat laatste –gelegen en ongelegen je ongezouten mening geven– is vooral iets van deze tijd. Van wie zouden kinderen die ver doorgeschoten mondigheid hebben?De Gereformeerde Hogeschool in Zwolle presenteerde gisteren een onderzoek naar morele vorming bij jongeren op twee orthodox-christelijke scholen: het gereformeerde Greijdanus en het reformatorische Driestar College. Wat zetten jongeren op nummer één van hun lijstje met belangrijke zaken? Zelfstandigheid, een eigen mening hebben en het naar eigen inzicht durven handelen. Het is niet onlogisch ervan uit te gaan dat deze prioriteiten gelden voor jongeren in het algemeen. Dit is de werkelijkheid waarin volwassenen moeten proberen kinderen op te voeden.
Jongeren zijn best geïnteresseerd in de mening van ouderen, blijkt uit het onderzoek. Sterker nog: soms vragen ze er expliciet naar, omdat ze behoefte aan steun, aan richting hebben. Laten ouders, leraren, jeugdwerkers die gelegenheden aangrijpen om jongeren inderdaad de weg –met een kleine en een grote w– te wijzen. Het is een vergissing op zo’n moment te zeggen: „Zoek het nu ook zelf maar uit.”
Tegelijk hebben jongeren weinig meer met het ‘gewoon’ gehoorzaam zijn aan regels die volwassenen stellen. Over regels moet op z’n minst gediscussieerd worden, vinden ze. Het liefst zijn jongeren zelf betrokken bij het bepalen van de regels. Dat klinkt aantrekkelijk, want dan is de kans op naleving groter. Toch kan dat niet altijd. Vaak, mede afhankelijk van de leeftijd van kinderen, moeten volwassenen de regie in handen nemen, omdat zij op dat moment beter dan jongeren weten wat wijs is.
De sterk ontwikkelde mondigheid van jongeren hoeft niemand te verbazen. Die mentaliteit –ik ben ik– hangt in de lucht en snuiven we met z’n allen op. Het hele onderwijs is ervan doordrongen. Wie leerlingen bewust stimuleert hun eigen leerproces te bepalen –omdat het zo goed voor hun ontwikkeling is– moet niet vreemd opkijken als ze die vaardigheden ook op andere momenten gebruiken.
Meer dan ooit is het geraden dat volwassenen uitleggen waarom zij bepaalde regels belangrijk vinden. Dat zij zelf het goede voorbeeld geven in het naleven van afspraken. Als kinderen ergens doorheen prikken is het wel hypocriet gedrag.
Het onderzoek naar morele vorming maakt pijnlijk duidelijk dat jongeren niet meer in het spoor te houden zijn met alleen maar ge- en verboden. Als de regels niet meer dan een opgelegde buitenkant zijn, breken ze er vroeg of laat mee. Jongeren moeten zich de regels eigen maken; morele vorming is een zaak van het hart. Het is de vraag of de gereformeerde gezindte dat voldoende beseft.