Vaste grond
„En zoudt gij u grote dingen zoeken? Zoek ze niet…”Jeremia 45:5
Toen ik in de gemeente over deze woorden gesproken had, werden wij deze leer gewaar dat God in het doortrekken van de gesel wat bijzonders voor Zijn kinderen voorhad. Hierop moeten wij onze ziel geruststellen en daaruit zoeken die troost te bekomen die voor Gods volk geschikt is voordat de gesel komt en doortrekt.Nu is die gesel er nog niet en laat God ons nog in vrede leven. Hij laat wel de zonde zien en wat Hij voornemens is, wanneer wij ons niet bekeren.
Wat is dan de troost voor Zijn volk? Wij zullen een zeker, stil gemoed hebben, dat tevreden is met de uitkomst van de zaken, hoe ze dan ook vallen mogen. Komt er een kwade tijding, die zou de mensen de koorts wel opjagen. Krijgen zij een goede tijding, dan is het: Er is een luchtje aan. Zo dalen en rijzen zij naardat de tijdingen lopen.
Laat echter de storm van kwade en goede tijdingen komen, een christen staat op een vaste rotssteen die niet wijken kan. Zij zijn zeker en zeggen: Hoe het dan ook gaat, al wat ik heb, draag ik met mij.
Deze zorgeloosheid sluit echter niet uit het ter hand nemen van goede middelen.
Jodocus van Lodestein,predikant te Utrecht
(”Boet-predikaties”, 1779)