De Verenigde Naties en andere partijen die zich grote zorgen maken over het lot van de burgers die vastzitten in de kleine enclave die de rebellen nog in handen hebben, dringen al lang aan op een bestandsovereenkomst tussen de rebellen en het leger.De Tijgers verzoeken de internationale gemeenschap dan ook haar invloed aan te wenden om de regering te bewegen tot stopzetting van de militaire activiteiten.

De regering en het leger wilden tot nu toe niets weten van een bestand, omdat dit de rebellen alleen maar tijd zou geven zich te hergroeperen en te herbewapenen. De Sri Lankaanse minister van Defensie, Gotabhaya Rajapaksa, verwierp de oproep dan ook vrijwel onmiddellijk. Hij zei dat de rebellen „rennend” op de vlucht zijn.

Het leger is er de afgelopen maanden in geslaagd belangrijke militaire successen te boeken in de strijd met de rebellen. Het is diep in de laatste resterende bolwerken doorgedrongen en de regering hoopt op een definitieve zege op het slagveld.

Ondertussen riep de onder­secretaris-generaal voor humanitaire zaken van de VN, John Holmes, de regering op de oorlogszone open te stellen voor hulporganisaties. Holmes deed de oproep tijdens een onderhoud met regeringsmedewerkers in Colombo.

Holmes riep de regering al eerder op naar schatting 50.000 burgers die in het oorlogsgebied vastzitten, in de gelegenheid te stellen te vertrekken. De rebellen zeggen dat er zich wel driemaal zo veel burgers in het gebied bevinden. Holmes zou maandag in de noordelijke regio Vavuniya opvangkampen en ziekenhuizen bezoeken.

Inmiddels zijn ongeveer 100.000 burgers het front ontvlucht. Volgens schattingen van de VN heeft de strijd in de afgelopen drie maanden bijna 6500 burgers het leven gekost.