Oorzaak
„En indien de rechtvaardige nauwelijks zalig wordt…”1 Petrus 4:18
U zult mij vragen: Hoe komt het toch dat de mens zo nauw tot de zaligheid komt? Scheelt het dan toch aan de zijde van God? Ik zeg: Ach neen, neen, het scheelt hem niet aan de zijde van God, want God is rijk en vol van barmhartigheid om de zondaar te bekeren en te zaligen. Want „barmhartig en genadig is de Heere, lankmoedig en groot van goedertierenheid.” En: „de goedertierenheid des Heeren is van eeuwigheid en tot eeuwigheid over degenen die Hem vrezen en Zijn gerechtigheid aan kindskinderen.”Zo ziet u dat het niet aan God ligt dat de mens nauwelijks zalig wordt, ook niet aan Zijn Zoon Jezus Christus, want Die is een volkomen en een algenoegzame Zaligmaker. Zie, Hij roept ze allen tot zich. Die maar wil, die kome en neme het water des levens om niet. Want stromen van het levende water vloeien uit Zijn buik en die maar tot Hem wil komen, zal Hij niet uitwerpen.
Ziet, vrienden, dat het niet ligt aan Jezus. Wel, hoe dan? Petrus stelt vast dat de mens nauwelijks zalig wordt, namelijk de rechtvaardige mens, en het scheelt niet aan God noch aan Gods Zoon. Dus ligt het noodzakelijk aan de zijde van de mens zelf.
G. A. Schotsman,te Ter Beets
(”Stichtelijke en zielsroerende leerredenen”, 1720)