Kerk & religie

Afscheidstoespraak ds. De Fijter

Preses, leden van de Generale Synode,

24 April 2009 22:41Gewijzigd op 14 November 2020 07:47

Overige aanwezigen, Vanmiddag begin ik als uw oud-preses met de eerste zin, die gisteren door de nieuwe preses werd uitgesproken. Hij zei: ’Er is nu geen preses meer die mij het woord kan ontnemen’. U begrijpt: ik bevind me in een uiterst kwetsbare positie.

Op deze vrijdag 24 april zijn we nog een week verwijderd van volgende week vrijdag, de 1e mei 2009. Dan is het precies 5 jaar geleden dat de Protestantse Kerk ontstond.

Vandaag is het niet het moment om terug te kijken. Maar ik wil de datum wel memoreren op deze dag dat ik afscheid van u neem.
Want op die dag trad ook het eerste moderamen van onze kerk aan samengesteld uit moderamenleden uit de drie kerken. Alleen ik was het enige nieuwe lid, zeg maar het vernieuwende element in het moderamen van toen.

Nu 5 jaar later ben ik de enige die nog overgebleven was uit die begintijd van het moderamen. Met mijn afscheid wordt een periode afgesloten, die ik elders ‘de wittebroodsweken van onze kerk heb genoemd.

Ik ben dankbaar dat ik het werk heb mogen doen als de eerste vice-preses van onze kerk gedurende 3 jaar en nu deze twee laatste jaren als preses. Deze jaren – en de opmaat naar het ontstaan van onze kerk - hebben veel voor mij betekend. Van nabij heb ik heel die bijzondere periode in onze kerkgeschiedenis mee mogen maken. In u synode dank ik de kerk dat mij de mogelijkheden geboden werden om mijn inbreng te kunnen geven in het zoeken van een weg voor onze kerk.

Er wordt nogal eens gesomberd over de Protestante Kerk in Nederland. Volgens sommigen is de kerk ‘’onzichtbaar’’, niet helder genoeg. Bovendien – zo menen ze – is de kerk alleen maar bezig geweest te zijn met het opzetten van een nieuwe ledenregistratie en houdt ze zich daar nog steeds onledig mee.

Wie de lange lijst met thema’s die de generale synode van de Protestantse Kerk besproken heeft vanaf haar ontstaan doorneemt, ziet dat het niet nodig is zo te somberen. Zo’n overzicht, leidt echter tot een ander en veel evenwichtiger beeld.

De generale synode hield zich niet alleen bezig met de vragen rond missionaire vernieuwing, maar ook met geweld tegen vrouwen.
De synode sprak niet alleen over de kerkgebouwen, maar ook over de zorgen om de landbouw.

Ze sprak niet alleen over het nieuwe liedboek, maar ook over het Israëlisch Palestijnse conflict.

Er was een uitgebreide bespreking van artikel 36 van de Ned.Geloofsbelijdenis en een synodebrede behandeling van de nota ‘Christus, onze hoop’.

Ik ben blij dat vanmiddag vertegenwoordigers in ons midden zijn van de Gereja Kristen Indonesia Nederland (GKIN) waar onze kerk een associatie mee aanging. Ook denk ik aan de associatieovereenkomst met de Bond van Vrije Evangelische Gemeenten in Nederland en aan de nieuwe dialoog met de mensen van de Verenigde Evangelie- en Pinkstergemeenten.

Er werd in deze jaren gesproken over het appél van Accra en over de Catechesenota.

En zo zouden we nog even door kunnen gaan.

Van fundamenteel belang was de aanvaarding van de visienota ‘Leren Leven van de Verwondering’. De Protestantse Kerk heeft daarin een heel bepaalde richting gekozen met het oog op de toekomst.

We kunnen namelijk de toekomst van de kerk op twee manieren tegemoet gaan:

  1. Die van de rekenmeester, die de tering naar de nering zet en zich daarbij baseert op prognoses en onderzoek van godsdienstsociologen.

  2. De andere manier is die van de bezinning op de eigen identiteit van de kerk, haar gehalte en gestalte.

Voor alle duidelijkheid: wij hebben de rekenmeesters en de godsdienstsociologen nodig. Zij herinneren ons er terecht aan, dat de Protestantse Kerk in Nederland niet een kerk kan blijven met 2.305.000 leden, 2153 gemeenten en ongeveer 2200 predikanten volgens de stand van vandaag.

Maar onze kerk zal – zoals het beeld van de samenleving wordt - te maken zal krijgen met grotere aantallen ouderen (waar op zichzelf genomen niets mis mee is) en kleinere aantallen jongeren.

We moeten dus nadenken over structuren van de kerk die op die toekomst zijn toegesneden.

Vandaag is door u hard gewerkt het knappe rapport van Prof. Veerman ‘De hand aan de ploeg’ . Ook de lopende evaluatie van de kerkorde richt zich op flexibeler structuren om een presbyteriaal-synodale kerk te zijn.

Maar als we de illusie hebben dat we daarmee de uitdagingen beantwoord hebben zoals die door de sociologen wordt voorspeld, zijn we verkeerd bezig.

Het zal er om moeten gaan dat de kerk kerk is. Vanochtend gebruikte Prof. Veerman het beeld van het gebinte van de kerk om de structuren aan te geven. In dit verband gebruik ik het beeld van het fundament. Als de kerk kerk is dan is het fundament Jezus Christus. En moet de kerk niet anders dan gehoorzamen aan haar roeping: de verkondiging van het evangelie van Jezus Christus. En dat op een zodanige wijze dat ook mensen van vandaag daardoor worden aangesproken. Dat doet de kerk niet in het verlengde van de cultuur, maar in gesprek met de cultuur.

Wie de huidige cultuur tot maatstaf neemt, komt immers niet verder dan een pluralistische visie waarin iedereen zijn eigen hoogst individuele waarheid heeft. En daarin kan dan nauwelijks nog sprake zijn van gedeelde hoop, gedeelde verwachting.

Ook in onze cultuur waagt de kerk het met de boodschap van die God die Zich in Jezus Christus liet verwerpen en kruisigen. Hij was veracht, en de onwaardigste onder de mensen, een Man van smarten. (Jes.53:3)

Ook in deze cultuur, die zozeer bepaald wordt door aanzien, door prestatie, door uitstraling en glamour, waagt de kerk het te spreken over onze God die de weg ging van vernedering, bespotting, ja van de dood. De Heere God vraagt niet of mensen hun ‘’targets’’ wel halen, maar Hij is die God die juist in de mislukking en ons falen, nabij is.

Dat is het enige programma dat de kerk heeft, met het oog op de toekomst. En waardoor de kerk toekomst heeft. Juist omdat de Gekruisigde, de Opgestane is. Na Pasen blijven we het zeggen: “De Heer is waarlijk opgestaan’. Gelukkig dat zelfs ‘De Volkskrant’ dat bericht wilde verspreiden.

In het licht van dat alles is het belangrijk dat onze Dienstenorganisatie ook bezig is met het ontwikkelen van nieuw missionair elan. Dat er met heel veel enthousiasme wordt gewerkt aan onze jeugdbeweging, JOP en zoveel andere zaken. Respect daarvoor!.
Maar als we de illusie zouden hebben, dat daarmee de toekomst van de kerk is veilig gesteld, dan hebben we het mis.

De kerk heeft alleen toekomst, wanneer zij zich gezonden weet in deze wereld door haar Heere en Heiland, Jezus Christus. Zij heeft alleen perspectief, wanneer het lichaam dat de kerk is, bestaat uit leden die Jezus Christus kennen, Hem liefhebben en zich in Hem geborgen weten.

Want de toekomst van de kerk hangt niet af van onze beleidsplannen, van onze visieontwikkeling en van onze synodale rapporten. Dat zeg ik vandaag middenin uw vergadercircuit niet om u te ontmoedigen. Integendeel. Ik zeg: doe uw uiterste best om visie te ontwikkelen. Dat steigerwerk is zeer nodig.

Maar weet, synode, wij hebben inmiddels in ons land door schade en schande geleerd dat onze samenleving niet maakbaar is.
Ik meen dat dat ook een leerschool voor de kerk is. Wij moeten ook leren dat de kerk niet maakbaar is. Ik heb dat in mijn gang door de kerk ook moeten leren….

Want de kerk is in feite een gestalte van de troost. Daar bedoel ik niet mee, dat de kerk altijd zo sterk is in het troosten van mensen. ( ja, ook dat, hoop ik ) Maar zij is vooral gestalte van de troost op de wijze van de inzet van de Heidelberger: ‘In leven en sterven is zij het eigendom van Jezus Christus’.

Daar gaat het om. Dat geeft diepe verwondering. Want het voortkomt dat er in plaats van warm bloed, koude azijn in onze aderen gaat stromen, hier en daar vermengd met gal.

Bij Jezus Christus horen is een zaak van diepe verwondering, oneindige blijdschap, vrolijkheid!

Ik moet tot mijn spijt zeggen, dat we dat in allerlei gremia van de kerk wel eens uit het oog aan het verliezen zijn.

We moeten elkaar kritisch bevragen, zeker. We zijn zelfs geroepen om met elkaar te worstelen over de waarheid. We laten daarin elkaar niet los. Want we zijn niet voor niets kinderen van Jakob, die vasthouden, ter wille van de zegen.

Maar in ons worstelen met elkaar om waarheid, om wijsheid, om inzicht, verliezen we soms de verwondering en de blijdschap.
Een van de belangrijkste punten in ons kerk-zijn is dat we ons vaak niet wapenen met luisterbereidheid en het oprechte verlangen werkelijk te luisteren naar wat de ander tot mij, tot ons te zeggen heeft. Integendeel er is – voor je er erg in hebt - wantrouwen, cynisme en zurigheid.

Als we soms zo met de ander omgaan, hoe zouden we dan de stem kunnen verstaan van de Heere God die in Zijn Zoon naar ons omzag.?

Samen staan wij voor dezelfde zaak, dat wil ik vandaag benadrukken.

We hebben dezelfde roeping.

We staan voor dezelfde uitdagingen.

We mogen leven vanuit dezelfde bronnen.

Toch lukt het ons vaak niet, om als Jakobskinderen met elkaar te worstelen.

Ik vraag me af: Zou dat te maken kunnen hebben met het diepe, onbestemde ongenoegen dat in onze gehele samenleving is geslopen?

Een samenleving, waarin steeds vaker gesproken wordt over ‘’ze’’ daar in Den Haag, die het maar ‘’met elkaar moeten uitzoeken’’.

Een samenleving, waar je blijkbaar alleen nog maar gehoord wordt, als je je one-liners zo scherp en ongenuanceerd mogelijk naarr voren brengt? Waar ‘’zij’’ en ‘’wij’’ steeds sterker tegenover elkaar komen te staan?

Ik zie die tendens helaas soms ook in de kerk. Die tendens wordt bijvoorbeeld zichtbaar wanneer de synode gaat lijken op een parlement dat de regering kritisch aan het volgen is. De generale synode is echter niet het parlement en het moderamen is niet de ministerraad of het kabinet. De generale synode is een ontmoetingsplek van de kerk. Daar ontmoeten de ambtsdragers uit het grondvlak van de kerk – dat is van Groningen tot Limburg elkaar. In die ambtelijke vergadering komen we samen onder aanroeping van de Naam Gods en de bede om de leiding van de Heilige Geest. Het is de plek bij uitstek waar gezamenlijk gezocht en geworsteld wordt om wijsheid, inzicht, waarheid.

Het andere geluid wat een ambtsdrager daar laat horen is niet bij voorbaat een ‘’vreemd’’ geluid als het niet op voorhand in mijn theologisch straatje past. De ‘andere stem ter synode’ klinkt niet bij voorbaat vals.

Omdat het ons in een groot deel van onze kerkgeschiedenis niet lukt om op die manier naar elkaar te luisteren en met elkaar te spreken, zijn de zo veelvoudig gescheiden kerken uit de Reformatie ontstaan. Binnen één kerkgenootschap zijn er modaliteiten als een poging om stemmen te bundelen, visies te versterken. Het gevaar ligt op de loer dat er allerlei compartimenten ontstaan. Zoiets als achter elkaar geschakelde treinwagons, waar iedereen zich vooral met de medereizigers in de eigen coupe bezighoudt.

Hoe zijn wij synode?

Naar mijn mening zijn we synode, zijn we samen kerk, door het gesprek te voeren op het scherp van de snede. Stevig opponeren. Maar dan wel vanuit het vertrouwen: het hangt uiteindelijk niet van mij af, noch van de ander, maar van Hem die ons Hoofd is.
Aan dat vertrouwen op Hem hangt ons kerk-zijn.

Op die manier kunnen we ook open zijn naar de samenleving om ons heen: niet krampachtig, maar open en zonder angst. Ook de samenleving, de wereld, ligt niet in onze handen, maar in die van Hem. Op die manier kunnen we kerk zijn samen met de andere kerken: nieuwsgierig naar wat zij hebben aan te bieden vanuit hun omgang met de Heere God.

Ik ben dankbaar voor de goede en open gesprekken die we inmiddels voeren met de Pinkster- en Evangeliebeweging. Dat ben ik ook voor de positieve reacties op het idee om in Nederland te komen tot een forum van Protestantse kerken, een ‘’Nationale Synode’’. Er is aan het grondvlak van de kerken – ook onze kerk – een zoeken naar elkaar ontstaan. Dat zie ik ook in de vele, vriendschappelijke contacten met velen binnen de Rooms-Katholieke Kerk. Wat is het goed dat vanmiddag kardinaal Simonis er is en de bisschoppen Van Burgstede en De Korte. Ik waardeer zeer de aanwezigheid van Aartsbisschop Vercammen van de Oud-Katholieke Kerk.

Als nu zelfs een lector vanuit de Gereformeerde Bond zegt dat een ‘Nationale Synode’ die alleen bestaat uit de kinderen van de Reformatie te weinig katholiek is en oproept de Rooms Katholieke kerk/Oud Katholieke Kerk erbij te trekken dan kijk ik allereerst verbaasd. Maar tegelijkertijd realiseer ik me dat we ná de Nationale Synode ons zullen moeten opmaken voor een breed Nationaal Oecumenisch Concilie van alle christenen in ons land. Of het eerste in Dordrecht ( zoals in 1618-1619) moet worden gehouden en het tweede in Noorwijkerhout ( zoals in 1968-1970) zal dan nog bezien moeten worden. Duidelijk is dat we als christenen in dit land elkaar meer dan ooit nodig hebben.

Synode, ik ben ook altijd weer ontroerd door u, en in u voor al die ambtsdragers en gemeenteleden die zich met hart en ziel inzetten voor Gods kerk en voor Zijn Koninkrijk. Ik heb in de achterliggende jaren veel support gehad van al die vrijwilligers die zich met zoveel liefde voor onze kerk hebben ingezet. Daar wil ik hier mijn hartelijke dank voor uitspreken.

Bij mijn aantreden als preses heb ik gepleit voor de strijd tegen de analfabetisering van het christelijk geloof. Bij mijn afscheid pleit voor het zichtbaar van de intense blijdschap die het behoren bij Jezus Christus, in leven en in sterven in zich draagt. Ik pleit voor de – zoals dat in de zending heet - ‘the ministry of encouragement’. De dienst van de bemoediging. Ik weet hoe problematisch het soms is, om als gemeente het hoofd boven water te houden. Hoe lastig het soms ook is om het vol te houden en met gedrevenheid voort te gaan. Broeders en zusters, bemoedig elkaar. Zeg eens tegen de dominee die het amper volhoudt in de gemeente, tegen een ambtsdrager in zijn of haar inzet in de plaatselijke gemeente en het bovengemeentelijke werk: wij zijn in handen van Hem, die de machten heeft overwonnen.

Tenslotte: Synode ik dank u voor het vertrouwen dat u mij al die jaren hebt gegeven tijden mijn vice-presidiaat en vervolgens als preses. Zorg goed voor de nieuwe preses en het moderamen. Ik wens hen alle goeds toe.

Dank aan het moderamen. U hebt mij altijd gedragen. Ja, ik weet wel dat ik niet altijd de gemakkelijkste en de meest stille in uw gezelschap was. Dank aan alle medewerkers in de Dienstenorganisatie.

Dr Sjaak van ’t Kruis, jouw naam noem ik samen met die van Mr. Margreet Willemze apart.

Zonder jullie hartelijke betrokkenheid en inzet had ik mijn werk niet kunnen. Margreet ik ben blij dat jij er vanmiddag kunt zijn terwijl ik weet dat het lichamelijk nog niet in orde met je is. Gods zegen zij met je.

U weet dat allemaal niet: maar als mijn lieve vrouw Riet met onze kinderen mij niet altijd geholpen en bemoedigd hadden – ja, zij hebben allemaal de gave van de bemoediging met daarbij die van de aperte kritiek – dan had ik het deze 5 jaar niet volgehouden. Veel dank lieve Riet en kinderen.

Synode, moge de Heere God ons allen zeer nabij zijn.

Gerrit de Fijter, 23 april a.D. 2009

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer