Twee functionarissen van de Tamil Tijgers hebben zich gisteren overgegeven aan de oprukkende regeringstroepen in het noorden van Sri Lanka. Het gaat om de voormalige perschef van de Tamil Tijgers en een man die als tolk optrad voor de politieke vleugel van de rebellenorganisatie.

Beiden speelden een belangrijke rol in het contact met de media en bezoekende buitenlandse diplomaten tijdens het door Noorwegen in gang gezette vredesproces, dat later spaak liep. De voormalige woordvoerder is volgens een legerwoordvoerder de hoogste rebellenfunctionaris die zich tot nu toe heeft overgegeven.

Sinds maandag hebben bijna 100.000 burgers de oorlogszone kunnen verlaten. Vermoedelijk bevinden nog enkele tienduizenden burgers zich in het gebied. Exacte aantallen zijn er niet, omdat de Sri Lankaanse regering geen journalisten en nauwelijks onafhankelijke buitenstaanders toelaat in het gebied.

Volgens het Rode Kruis zijn sinds afgelopen maandag honderden burgers om het leven gekomen of gewond geraakt. De Tamil Tijgers claimden eerder dat zeker duizend burgers waren overleden tijdens artilleriebeschietingen door het leger. Het leger ontkende de aantijgingen.Het Rode Kruis gaf geen exact aantal doden.

Onafhankelijke controle van de berichten is onmogelijk. De Sri Lankaanse regering laat geen journalisten en nauwelijks onafhankelijke buitenstaanders toe in het gebied. Op dit moment tolereert de regering alleen de aanwezigheid van het Rode Kruis. De situatie in het gebied is volgens het Rode Kruis „catastrofaal.”

De Tamil Tijgers strijden al 37 jaar voor een eigen staat in het noordoosten van het eiland. De strijd kostte al aan tienduizenden mensen het leven.