Geen compromis rond Genesis 1
Is de aarde echt in zes dagen geschapen? Was er ziekte en dood voor de zondeval? Wie was de vrouw van Kaïn? Hoe zit het met de dinosauriërs? Waar kwam al het water van de zondvloed vandaan? Het zijn vijf van de zestig vragen waarop in het boek ”Hoe bestaat het!” in twintig hoofdstukken antwoorden worden gegeven door vier wetenschappers die uitgaan van het gezag van de Bijbel.
De vier auteurs zijn wetenschappers uit de Engelstalige wereld die werkzaam zijn voor de organisatie Creation Ministries International.In het eerste hoofdstuk bespreken zij allerlei aanwijzingen en bewijzen voor het bestaan van God. De eenheid, nauwkeurigheid, betrouwbaarheid, eerlijkheid en kracht van de Bijbel worden belicht. Gewezen wordt onder andere op de wijze waarop de Bijbel spreekt over het rond zijn van de aarde, over het in de ruimte hangen van de aarde zonder ondersteuning, over het ontelbaar aantal sterren enzovoorts.
In het tweede hoofdstuk staat de schepping in zes dagen centraal. De vragen en opvattingen die in christelijke kring van allerlei kanten naar voren worden gebracht, worden hier uitvoerig geanalyseerd. Hoe werd Genesis in het verleden uitgelegd door de vroege kerkvaders en –later– de hervormers en waarom is er tegenwoordig vaak een andere gedachtegang? Vanuit het Hebreeuws worden er veel dingen genoemd die aangeven dat Genesis 1 en ook Genesis 1-11 juist als geschiedenis en niet als poëzie gelezen moeten worden.
Kloof
In hoofdstuk 3 wordt zowel ingegaan op de kloof die vaak gezien wordt tussen vers 1 en 2 van Genesis 1 en de breuklijn die anderen juist ervaren tussen vers 2 en 3. Beide opvattingen proberen een brug te slaan tussen zes scheppingsdagen van normale lengte en oude leeftijden van miljarden jaren. De tweede opvatting wil ook de dood van organismen voor de zondeval omzeilen.
De wetenschappers nemen duidelijk stelling tegen deze constructies. Het sluiten van compromissen rond het eerste hoofdstuk van Genesis heeft de kerk enorme schade toegebracht, zo schrijven zij op pagina 79. „Als we er niet op kunnen vertrouwen dat het eerste hoofdstuk van Genesis datgene betekent wat er zo duidelijk staat, waarom zouden we dan de rest van de Bijbel wel vertrouwen? En als het niet de eerste Adam was die ervoor gezorgd heeft dat de lichamelijke dood in de wereld is gekomen, terwijl die daarvoor ontbrak, waarom moest de laatste Adam dan fysiek sterven? Als we Genesis zouden moeten herinterpreteren zodat het strook met de seculiere wetenschap, waarom doen we dan niet hetzelfde met de andere wonderen en bijbelgedeelten die een struikelblok kunnen vormen voor de seculiere moraal?”
In de volgende hoofdstukken bespreken de auteurs allerlei herkenbare vragen, zoals de betrouwbaarheid van koolstofdatering en andere leeftijdsbepalingen, wel of geen problemen bij huwelijk tussen broer –Kaïn– en zus, het water bij de vloed –Noach– waar het vandaan kwam en waar het na afloop naartoeging, de verschuiving van de continenten, de ijstijden, het ontstaan van de menselijke rassen, de (goede?) bouw van roofdieren, dinosauriërs enzovoort.
Lichtsnelheid
In hoofdstuk 5 staat de snelheid van het licht centraal. Ik vond het een van de boeiendste onderdelen van dit boek. De auteurs belichten hoe verafgelegen sterren in een jong heelal verklaarbaar zijn. Als we dit oplossen door te zeggen dat de sterren geschapen zijn –op de vierde dag– met ”licht onderweg”, dan zijn we bedrieglijk bezig wat dat ”onderweg” betreft. Immers, uit licht dat een voorwerp uitzendt, halen we veel informatie, zoals uit welk materiaal een voorwerp bestaat en wat zich daarop afspeelde. Zo weten we ook veel over de zon, zonder daarop geweest te zijn. We weten nu alleen wat over op miljoenen lichtjaren afstand gelegen sterren als we werkelijk het daarvan uitgezonden licht zien.
De oerknaltheorie is niet kloppend te krijgen. Het heelal is minstens tienmaal wijder dan de afstand die het licht had kunnen afleggen. Sterrenkundigen –geen creationisten– hebben oplossingen gezocht in tijdsuitrekkingen door de zwaartekracht, zwarte en witte gaten, waarnemingshorizonten en dergelijke, met gebruikmaking van de algemene relativiteitstheorie van Einstein.
De creationist dr. R. Humphreys heeft met behulp van dezelfde wiskundige en natuurkundige principes een kosmologisch model ontwikkeld dat het licht-afstandsprobleem oplost. Humphreys gaat dan uit van een heelal dat gecentreerd is rond een middelpunt, dicht bij de aarde.
Het boek is heel goed geordend en overzichtelijk. Elk hoofdstuk heeft zijn eigen onderwerp met een aantal deelvragen. De tekst is in helder, begrijpelijk Nederlands geschreven. De geïnteresseerde leek kan hier snel informatie en uitleg vinden. De meeste hoofdstukken lezen vlot. Het hoofdstuk over de vrouw van Kaïn komt wat langdradig over, maar geeft wel goede uitleg over het doorgeven van genetische afwijkingen in allerlei situaties.
De vele verduidelijkende voetnoten met literatuurverwijzingen gaan tot het jaar 2008 en geven verder studiemateriaal van evolutionisten en creationisten door. Een verklarende woordenlijst met begrippen is te vinden op refdag.nl/woordenlijstdarwin.
Studiemateriaal
Het boek voorziet in een behoefte in het Nederlandse taalgebied. Het is zeer geschikt als studiemateriaal voor jongeren en ouderen die snel een antwoord willen vinden op allerlei Bijbelse vragen en daar verder mee bezig willen zijn. De titel ”Hoe bestaat het!” wijst op verwondering en nieuwsgierige verkenning. Het boek gaat eerlijk op de vragen in, waarbij het soms antwoorden –nog– open laat.
Het standpunt van de schrijvers is duidelijk. Het gezag van de Bijbel mag nooit onderhevig gemaakt worden aan compromissen als gevolg van de ”wetenschappelijke” ideeën van de mens. Eén klein, tot dan toe onbekend feit, of één verandering in de basisaanname kan het hele plaatje op drastische wijze veranderen.
Het is goed om dit in ons achterhoofd te houden wanneer we te maken hebben met andere problematische gebieden die nog overblijven. Dit ondanks het aanzienlijke bewijsmateriaal waarover we beschikken en dat wijst op een schepping zoals beschreven in Genesis. Alleen God heeft oneindige kennis. Door ons wetenschappelijk onderzoek te baseren op de aanname dat Zijn Woord waar is, in plaats van de aanname dat het foutief of niet relevant is, is het waarschijnlijk dat onze wetenschappelijke theorieën op de lange duur steeds nauwkeuriger de werkelijkheid zullen weergeven.
N.a.v. ”Hoe bestaat het!”, door Don Batten, David Catchpoole, Carl Wieland en Jonathan Sarfati; uitg. De Banier, Apeldoorn, 2009; ISBN 978 90 336 2969 3; 333 blz.; € 9,95.