Goedpraten van rijkdom niet nodig
Rijkdom hoeft niet goedgepraat te worden want het is op zichzelf geen zonde, reageert Kees Vermeulen
op een opiniebijdrage in het Reformatorisch Dagblad van 24 december. De heer Ten Brinke beticht mij in zijn opiniebijdrage ”Rijkdom proberen goed te praten” van arrogantie en naïviteit en ziet in mij de verpersoonlijking van de rijke jongeling. Nu heb ik daar niet zo’n moeite mee, maar enkele dingen zou ik toch graag rechtgezet willen hebben.
Ik heb nooit gezegd dat wij ”rijk” zijn omdat wij hard werken en onze talenten gebruiken en dat mensen elders arm zijn omdat ze dit niet doen. Het is wel erg kort door de bocht van de auteur te beweren dat ”we” het gewoon vinden dat er rijkdom en armoede is op de wereld en dat ”we” niet denken aan de 40.000 kinderen die elke dag sterven van de honger! Hoe komt de auteur erbij dat ”we” dit gewoon vinden? Een suggestieve aanname.
Het is trouwens niet mogelijk om iedere dag het leed van anderen te dragen, hier zou de mens aan onderdoorgaan.
Ten Brinke neemt aan dat ik niet bekend ben met ons koloniale verleden. Maar dan zou ik er toch op willen wijzen dat er wel degelijk geslaagde voormalige koloniën zijn! Wat te denken van de Verenigde Staten? Of van Australië? Dat het ook anders kan zien we in Zimbabwe, waar de blanke boer van zijn land wordt gejaagd, wat heeft geresulteerd in hongersnood onder de bevolking. En dat in een land dat ééns de graanschuur van Afrika was! Het is een magere aanname te veronderstellen dat het koloniale verleden het Westen rijkdom en de koloniën armoede heeft gebracht.
Als de definitie van rijk zijn is dat je veel geld hebt en dus financieel onafhankelijk bent, zou de auteur zich eens af moeten vragen wat er zou gebeuren als we allemaal rijk zouden zijn: de vuilnisman zou geen vuilnis meer ophalen, de boer zou niet meer ploegen, de timmerman zou thuisblijven want er is toch geld genoeg. Kortom, een onmogelijke situatie.
Met andere woorden: er zullen gradaties in rijkdom moeten blijven, wil de economie blijven draaien. Als er minder wordt geconsumeerd, zakt de economie in elkaar, mensen worden werkloos, de uitgaven voor sociale voorzieningen stijgen en we komen in een neerwaartse spiraal terecht. Het lijkt me niet dat de huidige economische malaise waarin we verzeild zijn geraakt door de auteur wordt verwelkomd omdat er dan minder wordt geconsumeerd.
De geschiedenis heeft bewezen dat systemen zoals het communisme waarin het ideaal van ”iedereen gelijk” wordt gepredikt, niet werken. In al deze zogenaamde communistische staten heerst een of andere vorm van staatskapitalisme. De partijbonzen hebben grote datsja’s en de werkman crepeert.
En dat is tevens mijn grootste bezwaar tegen al deze opiniestukken over thema’s als consuminderen: er wordt wel commentaar geleverd, maar niet aangeven hoe het dan wel zou moeten. Komt er een reactie, dan wordt daar weer op gereageerd alsof westerse christenen -de rijke jongelingen- naïef, arrogant en hardvochtig zijn.
Ik krijg het gevoel dat er in reformatorische kringen een politiek en godsdienstig correcte elite bestaat aan wie het recht is voorbehouden een mening te hebben en die ongezouten naar het volk toe te ventileren! Ik heb in mijn stuk duidelijke nuances aangebracht en me niet onttrokken aan onze verantwoordelijkheden en plichten jegens onze naasten. Ik heb ook rijkdom niet goedgepraat - dat hoeft namelijk niet, want op zichzelf is rijkdom geen zonde.
De auteur is directeur-eigenaar van Vermeulen Autoschade in Krimpen aan de Lek.