Bonusmoe
Bonussen, ze zijn er in alle soorten en maten. Als welkomstgroet om een topman binnen te halen, als prikkel om tussentijds de prestaties op peil te houden en als afkoopsom bij een gedwongen vertrek. In de wereld van het grote geld gaat het al snel om miljoenenbedragen.
Al deze bonussen staan nu in een kwaad daglicht. Dat is goed te begrijpen, zeker in tijden van recessie. Terwijl veel bedrijven en organisaties hard worden geraakt door de financiële crisis, krijgen hun bestuurders nog steeds hoge premies. Topmannen prediken kostenbewustzijn om het hoofd boven water te houden, terwijl ze zichzelf een riante beloning blijven toekennen. Niet bepaald een vorm van voorbeeldgedrag. De discussie toont aan dat veel managers onvoldoende aanvoelen wat wel en niet aan de buitenwereld te verkopen is.Bovendien zijn bonussen dikwijls schadelijk. Ze leiden tot perverse prikkels waardoor bestuurders alleen gericht zijn op kortetermijnwinst en onvoldoende oog hebben voor andere belangen.
Uiteraard mag er verschil in beloning zijn. De verantwoordelijkheid die competente bestuurders op hun schouders dragen, is bijzonder groot, evenals het zogeheten afbreukrisico. Daar mag een passende beloning tegenover staan. Maar daar wringt de schoen, want wat is passend? De antwoorden op deze vraag lopen ver uiteen.
En dus laait bijna iedere week de verontwaardiging weer op als een topman een hoge premie krijgt. Op dit moment woedt een discussie over een vertrekpremie van ruim 1 miljoen euro voor Willem van Leeuwen van Aedes, de koepel van woningcorporaties. Onder andere ING, ABN AMRO, De Nederlandsche Bank, zakenbank NIBC en Fortis stonden eerder in de schijnwerpers.
Van verschillende kanten zijn er pogingen om de bonuscultuur aan banden te leggen. Zo staat in het vorige week gepresenteerde bankenplan van de commissie-Maas dat het variabel inkomen een niet te groot deel mag uitmaken van de totale beloning. En bij verliezen vervalt het recht op bonus.
Gisteren kwam de Vereniging van Effectenbezitters (VEB) ook met een advies: bestuurders van beursgenoteerde ondernemingen mogen alleen nog maar bonussen ontvangen bij bovengemiddelde prestaties.
Alle goede bedoelingen ten spijt, de adviezen en gedragscodes zijn dikwijls niet meer dan een beroep op het moreel besef. Echte veranderingen moeten uit bedrijven en topmannen zelf komen. Ontwijken van een code is immers eenvoudig door de bonus te versleutelen in het vaste salaris. Commissarissen en aandeelhouders moeten inzien dat er grenzen zijn aan een passende beloning. Laten ze zich daarbij afvragen of een bedrag uit te leggen is aan de werkvloer of aan de man in de straat. Heldere doelstellingen –meetbaar, gevarieerd en gericht op de lange termijn– kunnen daarbij helpen.
Wie echter de huidige stemming in de samenleving echt goed aanvoelt, keert voorlopig helemaal geen bonussen meer uit. Ze brengen op dit moment het imago van het bedrijf alleen maar schade toe. Nederland is bonusmoe.