Handreiking richting bezwaarden gevraagd
Als de hervormde synode geen handreiking biedt waardoor bezwaarden hun plaats binnen de kerk kunnen blijven innemen, zullen in ieder geval elf synodeleden in december tegen het fusiebesluit stemmen. Ze hebben dit maandag in een brief aan de synode laten weten. Hun ”verantwoording vooraf” staat deze week ook in ”de Waarheidsvriend”, het orgaan van de Gereformeerde Bond.
De tekst ervan is opgesteld door ds. H. de Jong, afgevaardigde namens de classis Zwolle, en ds. G. de Fijter, afgevaardigde namens de classis Kampen. Medeondertekenaars zijn ouderling M. Burggraaf (classis Ede), ds. W. van den Brink (Nijmegen), diaken R. M. Gouda (Heusden), ouderling-kerkvoogd N. A. de Jong (Rotterdam), ds. H. M. Klaassen (Ommen), ouderling A. te Kulve (Hattem), dr. C. van Sliedregt (Harderwijk), ds. J. Tadema (Dokkum) en ouderling-kerkvoogd B. Vellinga (Hilversum).
„Wij kunnen de verantwoordelijkheid niet op ons nemen voor het feit dat een aantal hervormde gemeenten -bij een ongewijzigde situatie- zich gedwongen voelt hun weg afzonderlijk te moeten gaan”, zeggen de synodeleden.
Aan de andere kant geven de elf afgevaardigden aan voor de vereniging van de drie SoW-kerken te zullen stemmen wanneer de synode een uiterste poging doet de bezwaarden een mogelijkheid te bieden zodat zij naar eer en geweten -en met recht- hun plaats kunnen blijven innemen binnen de verenigde kerk, maar zij desondanks die oplossing van de hand blijven wijzen. „Dan kunnen wij het in ons geweten niet verantwoorden tegen het verenigingsbesluit te zijn.”
In de ogen van de verontruste synodeleden zullen de historische continuïteit en de overeenstemming met de belijdenis voor de bezwaarden nog meer gewaarborgd dienen te zijn.
Hoe de beoogde handreiking er precies uit moet zien, kan en wil ds. De Fijter desgevraagd niet aangeven. Het is volgens hem namelijk niet aan de briefschrijvers om dat te bepalen. Wel geeft hij een denkrichting aan. Zo zou de synode in zijn ogen in de nieuwe kerkorde -meer nog dan nu het geval is- moeten uitwerken dat de Protestantse Kerk in Nederland de voortzetting van de Nederlandse Hervormde Kerk is. „Een aantal saillante punten dat steeds wordt genoemd in de discussie over de historische continuïteit zou omschreven moeten worden. Dat zou bijvoorbeeld kunnen in een stuk van overeenstemming.” De gemeenten die zich daarin kunnen vinden, zouden dan ook aan de gereformeerde belijdenisgeschriften gebonden moeten zijn en niet aan de Barmer Thesen of de Konkordie van Leuenberg, vindt hij.
Pleit de predikant hiermee voor een exclusieve binding aan de gereformeerde belijdenisgeschriften? „Ik vind het een acceptabele zaak dat de ene traditie zich meer met de gereformeerde belijdenisgeschriften verbonden voelt en de andere traditie meer met de lutherse. Ik vind ook dat dat explicieter afgesproken kan worden met die groepen die daaraan nadrukkelijk behoefte hebben.”
Bezwaarden moeten wat hem betreft in ieder geval een „duidelijker gemarkeerde plek krijgen van waaruit de gereformeerde traditie meer dienstbaar kan worden aan het geheel van de kerk.” Daarmee neemt ds. De Fijter tegelijk nadrukkelijk afstand van de gedachte, die ook wel is uitgesproken, om een apart gereformeerd reservaat te vormen. Dienstbaarheid aan het geheel staat bij hem hoog in het vaandel. Maar als bezwaarden alle pogingen die nog worden ondernomen koste wat het kost blijven afwijzen, dan houdt het voor de Kamper predikant op.
In hun verantwoording vooraf leggen de synodeleden de vinger bij de stemuitslag van drie synodebesluiten die het gereformeerde deel van de Hervormde Kerk als „zeer ingrijpend” heeft ervaren. Zij bedoelen het besluit over de zegening van andere levensverbintenissen dan het huwelijk, het besluit om het unievoorstel af te wijzen en het besluit over de naam van de toekomstige verenigde kerk.
De elf afgevaardigden stellen vast dat het gereformeerde deel van de Hervormde Kerk, niettegenstaande het feit dat het geen gering deel van de kerk uitmaakt, bij herhaling heeft moeten toezien dat beslissingen werden genomen waarmee het grote moeite heeft. „Veelzeggend is echter dat alle keren het aantal tegenstemmen juist iets meer bedroeg dan eenderde van het gehele aantal.”
Een en ander werpt een bepaald licht op hetgeen mogelijk te gebeuren staat, aldus de synodeleden. Wanneer op 12 december het verenigingsbesluit in stemming zal worden gebracht, zal de uitkomst -naar de mens gesproken- vrijwel zeker afhangen van het stemgedrag van een klein aantal stemgerechtigden, brengen de briefschrijvers hun medesynodeleden onder ogen. „Omdat veel synodeleden hun positie al heel nadrukkelijk hebben ingenomen, zijn het enkelen die bepalend zijn of de vereiste tweederde wordt gehaald of niet.”
De afgevaardigden stellen vast dat hierdoor de verantwoordelijkheid op de enkeling extra zwaar drukt. Ze stellen zich op het standpunt dat het onverantwoord is om het er maar op aan te laten komen. En om verantwoord te kunnen handelen, vinden de synodeleden het daarom nodig nu al hun visie duidelijk te maken. „We doen dit”, aldus ds. De Fijter, „omdat we een scheuring willen voorkomen.”