„Volwassenheid ontbreekt bij baptisten”
Baptistengemeenten zijn vrije groeperingen, naast de traditionele kerken. Hoe staat het met de duidelijkheid over hun eigen traditie? „Meer aandacht voor systematische geloofsbezinning zou de eigen theologische bloedarmoede kunnen tegengaan”, aldus dr. Henk Bakker.
Dr. Bakker zei dit donderdag in Amsterdam tijdens het jubileumsymposium ”Doing Theology in a Baptist Way”, naar aanleiding van 400 jaar baptisme. Vier eeuwen geleden ontvingen in Amsterdam separatistische puriteinen de doop, wat als het begin van het wereldwijde baptisme gezien kan worden.Dr. Henk Bakker (Baptisten Seminarium) vroeg zich af waarom baptisten nauwelijks hebben geparticipeerd in het theologische debat. Hij gaf de baptistentheoloog James McClendon gelijk in diens stelling dat baptisten verzuimd hebben goed te kijken naar hun eigen traditie, naar hun eigen manier van omgaan met de Schrift, naar hun eigen op gemeenschap gerichte leefstijl, en dat ze niet tot systematische geloofsbezinning op papier kwamen. „Hadden ze dit wel gedaan, dan was de theologische bloedarmoede niet zo ernstig geweest, want dan hadden we de beschikking over een bloeiende geloofstraditie die in de abstractie van de theologische geloofsreflectie tot rijpheid en tot potentiële stootkracht zou zijn gekomen. Nu ontbreekt het ons aan die volwassenheid en die stootkracht.”
De baptisten groeien wereldwijd in numerieke zin wel, ook in Nederland, maar als het gaat om reflectie op aangelegen theologische thema’s „wordt het stil in baptistenland.” Toch hebben baptisten volgens Bakker zeker iets te melden. Het baptisme is een kerkelijke gestalte die zich door de geschiedenis heen laat omschrijven als een beweging en een structuur die in de eerste plaats op zoek is naar „gebeurende gemeenschap met God en met elkaar, door geloof en doop.”
De identiteit van baptisten „berust niet zozeer op voorgegeven patronen, als wel op het in de gemeenschap voortdurend oplichten van verbondenheid in de omgang met Christus en met elkaar. De oudvaders van het baptisme sloten als gemeente soms letterlijk een verbond met God en met elkaar”, aldus Bakker.
Systematische theologie en praktische theologie zouden volgens de lector geen gescheiden disciplines moeten zijn. „De gemeente van Christus is immers laboratorium en ontmoetingsplek voor de theologie. De Heer, Die te midden van de gelovigen woont en spreekt, maakt de gemeente tot een belijdende, biddende en zingende kerk, en daar vinden we de wezenskenmerken van ware theologie.”
Dr. Parush R. Parushev, rector van het International Baptist Theological Seminary (IBTS) in Praag, vond het lastig om het baptisme te definiëren. Hoewel er geen afgesproken confessionele grenzen zijn, draagt de stroming toch de kenmerken van een „robuuste kerkelijke identiteit”, stelde de rector. Hij verwees naar de speciale manier waarop baptisten met elkaar in een gemeenschap de Bijbel lezen, leven in navolging van Christus, een gezamenlijk convenant aangaan en een gemeenschap voeden die geleid wordt door de Geest, en een missionaire toewijding kennen om de Bijbelse boodschap door te vertellen.
Er bestaat volgens Parushev geen algemeen aanvaard systeem van doctrines of andere zaken dat door alle baptisten samen onderschreven wordt. „Ze kennen niet één belijdenis of één bekende voorman als Luther.” Te veel nadruk op de individuele theoloog kan de theologie volgens hem makkelijk privatiseren en de gezamenlijke dimensie van baptistisch theologiseren aan het zicht onttrekken. „Iedere authentieke baptistische theologie moet zich inspannen om aanvaardbaar te worden voor de plaatselijke gemeenten. De baptistische familie is niet synodaal maar congregationeel en associatief.”
Prof. dr. C. van der Kooi (Centre for Evangelical and Reformed Theology aan de VU) plaatste kanttekeningen bij een eenzijdig definiëring van de gemeente vanuit het werk van de Geest. „Is het gevaar dan niet groot dat alle nadruk valt op het moment dat ik in deze gemeenschap binnengebracht word? In het spreken over de kerk mag nooit vergeten worden dat de kerk of de gemeente primair christologisch is bepaald. Zij is het lichaam van Christus, eigendom van Christus en de Geest doet ons delen in deze gemeenschap, maar de Geest is niet zelf deze gemeenschap. Door te beklemtonen dat de kerk het lichaam van Christus is, kan duidelijk worden gemaakt dat de kerk niet pas daar begint waar mensen tot haar toetreden. Wij zijn de eersten niet, we worden toegevoegd.”
Dr. Ciska Stark, rector van het Doopsgezind Seminarium aan de VU, zag bij de doopsgezinden, qua traditie verwant aan de baptisten, een lossere band met de Bijbel en ook een kritischer afstand tussen de Schrift en de interpretatie door de gemeente. „Die ruimte heeft uiteraard te maken met de impact van de historisch-kritische omgang met de Bijbel, maar is tevens principieel van aard. De gemiddelde doopsgezinde heeft minder de neiging zichzelf terug te lezen in de Bijbel, dan om vanuit de Bijbel én andere bronnen inspiratie op te doen voor persoonlijke keuzes in de praktijk van het leven.”