Niet doop, maar gemeente cruciaal
Niet de doop, maar de gemeenschap is kenmerkend voor het baptisme. Emeritus hoogleraar dr. Olof H. de Vries maakte de balans op van de geschiedenis van het baptisme in zijn boek ”Gelovig gedoopt”.
In Amsterdam vindt vandaag de presentatie plaats tijdens een congres ter gelegenheid van het jubileumjaar van de baptisten. Precies 400 jaar geleden lieten puriteinse dissidenten zich in 1609 in Amsterdam dopen. In 1612 stichtte Thomas Helwys in Engeland de eerste gemeente die als ”baptistengemeente” vermeld staat.Seperatistisch gezinde puriteinen kritiseerden het halfslachtige karakter van de Kerk van Engeland, aldus De Vries. „Het ging hen om een zuivere gemeente van gelovige belijders. De oorspronkelijke verbondsgemeente in puriteinse zin ontwikkelde zich naar een gemeente van op belijdenis van geloof gedoopten.”
In Nederland is het baptisme ontstaan als protest tegen de formalistische volkskerk. Dr. Joh. Elias Feisser, de eerste Nederlandse baptist, pakte in de jaren veertig van de negentiende eeuw de ideeën van de Nadere Reformatie op en verhief het conventikel tot gemeente. „Gemeenteleden beoordeelden of de kandidaat voor de doop aan de gestelde criteria voldeed. Zij konden dat beoordelen op basis van de ervaringen opgedaan op hun eigen weg naar heilszekerheid.”
Verkiezing
Wezenlijk voor de oorsprong van de internationale tak van het baptisme was de vraag naar de heilszekerheid, aldus De Vries, emeritus docent aan het Seminarium van de Unie van Baptistengemeenten en emeritus hoogleraar baptisme aan de Universiteit Utrecht. „Mensen lieten zich dopen nadat ze heilszekerheid ervaren hadden in hun leven. Onder de eerste baptisten was een belangrijke groep –de ”particular baptists”– calvinistisch in de leer, zoals ten aanzien van de verzoening en de verkiezing. In de sfeer van de 18e-eeuwse opwekkingsbeweging werd hun verkiezingsleer evangelisch bijgesteld in de richting van ruimte voor een oproep tot een keuze voor het geloof.
Naast de ”particular baptists” waren er in Engeland vanaf het begin van het baptisme de ”general baptists”, die een algemene verzoening leerden. Aan het eind van de negentiende eeuw kwamen deze beide stromingen bij elkaar.”
Zijn de baptisten daarmee aanhangers van de leer van de vrije wil geworden?
Dr. De Vries: „Wanneer je doorvraagt, leggen baptisten niet een eenzijdig accent op de keuze van de mens. Maar op het eerste gehoor klinkt het soms anders. Ik ril soms van de getuigenissen van doopkandidaten, als ze het hebben over hun keuze voor Jezus. Alsof dat de basis van je geloof is. God is met Zijn ”ja” ons voor. Hij wijst ons door Zijn Geest op Zijn eeuwige beslissingen. Daar komt de verkiezingsleer naar voren, maar ons antwoord geschiedt in de tijd en daar gaat het in de doop om.”
De baptisten in Nederland zijn sterk onder de invloed van de evangelische beweging gekomen. Traditionele gemeenten vergrijzen. „Ik heb best zorgen over de evangelicalisering van het baptisme”, zegt dr. De Vries. „De trend is tegenwoordig dat mensen op zoek zijn naar een fijne gemeente en hun eigen geestelijke groei. Ze zien dan niet dat God juist de mens met de ander wil verbinden in een gemeenschap.”
Is de kinderdoop niet meer een schibbolet?
Dr. De Vries: „Het is niet meer het grote verschil tussen baptistengemeenten en de andere geloofsrichtingen. Als ik voor mijzelf mag spreken: Je kunt als baptist best met respect over de kinderdoop spreken. De kinderdoop leert dat Gods ”ja” aan ons geloofsantwoord voorafgaat. En dat is een diepe waarheid. Maar in de Bijbelse doop gaat het om iets anders, namelijk het in eigen leven betrokken worden op de dood en opstanding van Christus. De kinderdoop is om zo te zeggen een ander sacrament.”