Zonder roest geen Mini

Glimmend staat hij in de showroom; een knalrode Mini uit 1968. Midden op de motorkap zit echter een bobbeltje. Roest. Terwijl dit karretje al jaren niet meer buiten komt en menig poetsdoek is versleten op de lak. Het begin van het einde.

Evert Barten
14 April 2009 07:33Gewijzigd op 14 November 2020 07:42
Engelser kan bijna niet: een van de eerste Mini’s in de straten van Londen. Foto’s BMW
Engelser kan bijna niet: een van de eerste Mini’s in de straten van Londen. Foto’s BMW

„Ze hebben een levensduur van ongeveer tien jaar”, aldus John Thomas. De oud-manager van de Minifabriek in Oxford leidt het gezelschap toeristen rond op de plek waar jaren geleden de oer-Mini werd gebouwd. „Dat waren de bad good old days, om zo maar te zeggen. Een mooie tijd, maar een klassieke Mini is qua plaatwerk echt een slechte auto. Zonder roest geen Mini, zeg ik altijd maar.”Ondertussen laveert hij zijn gasten tussen productielijnen door waar medewerkers per uur meer dan 35 kale carrosserieën omtoveren tot complete nieuwe Mini’s One, Cooper, Cabrio of Clubman. Iedereen lijkt Thomas te kennen. Hier een tik op de rug, daar een gulle lach, weer elders een uitgestoken hand. „Dat krijg je als je hier meer dan veertig jaar hebt gewerkt. Maar het zegt ook iets over de betrokkenheid bij het merk.” Hij bukt om een verdwaald stukje papier van de grond op te ruimen. „We houden het graag schoon hier.”

Even terug naar de oer-Mini en zijn roestprobleem. Wat is de oorzaak daarvan? Lang hoeft Thomas niet na te denken. „Een Classic Mini bestaat uit veel kleine stukjes –veelal dubbelgevouwen– staal. De naden vormen een opstaande rand en zijn aan elkaar gelast. Echter: de antiroestbehandeling die de auto daarna ondergaat, is niet voldoende voor de minimale ruimtes tussen het plaatwerk en de naden om het binnenwerk voldoende tegen roest te beschermen. De tectyl die gebruikt werd, was daar gewoon te dik voor. Een beetje vocht is dan voldoende om een deur zomaar middenop te laten roesten.”

Rubbervering

Hoewel de Mini in de loop der jaren qua model niet bar veel verandert, wijzigt er op technisch gebied het nodige. Zo ook in 1964. Alex Moulton, die deel uitmaakte van het oorspronkelijke ontwerpteam van Mini, introduceert de zogeheten hydrolastische vering, die de oorspronkelijke rubbervering moet vervangen. Het systeem heeft iets weg van het hydraulische systeem van Citroën, alleen wordt er geen olie gebruikt, maar water met middeltjes tegen bevriezing en corrosie. Het moet het autootje minder laten stuiteren.

In de praktijk werkt het alleen bij de Mini 1100, waar Moulton het systeem ook voor ontwierp. Achteraf inbouwen blijkt problematisch en ook andere modellen kunnen er niet goed mee overweg. Ondanks een comfortabeler weggedrag, verdwijnt de hydrolastische vering in 1969 van het toneel en komt de rubbervering terug op alle modellen.

In de jaren zestig denkt het Britse leger er goed aan te doen een speciale Mini, Moke, te laten ontwikkelen. Hij krijgt een dubbele motor en vierwielaandrijving en moet steile hellingen kunnen oprijden. Maar vooral moet de Moke eenvoudig uit een vliegtuig te gooien zijn, zodat hij grondtroepen kan ondersteunen.

Dit project loopt uit op een fiasco. De ruimte tussen de bodem van de auto en de grond is zo beperkt dat een beetje rul zand het voertuig hopeloos laat vastlopen. Ook de kleine wielen doen het niet goed op zulk terrein. Niet geschikt ter ondersteuning van zandhazen dus. Op de particuliere markt blijkt de Moke –waarvan 50.000 exemplaren zijn gemaakt– beter op zijn plek. Zeker langs het strand van exotische vakantielanden zijn ze nog geregeld te zien.

Schuifraam

Langzaam maar zeker verdwijnen specifieke kenmerken van de oer-Mini. Het schuifraam sneuvelt in 1970 met de komst van de MkIII. Dit model heeft langere portieren en verborgen scharnieren. Tot die tijd waren de scharnieren van buitenaf te zien.

De Classic Mini is omgeven met een sfeer van mooie en bijzondere verhalen. Maar ook de nieuwe Mini kent zijn anekdotes. Bijvoorbeeld rond de vormgeving van de uitlaat van de Mini One en Cooper. Toen de directie van BMW een eerste kleimodel van de nieuwe auto kwam bewonderen, realiseerden de ontwerpers zich opeens dat er nog geen aandacht aan de uitlaat was besteed.

Het verhaal wil dat een van de ontwerpers razendsnel een leeg limonadeblikje pakte, doormidden sneed, even oppoetste en over de uitlaat schoof. De binnenkomende directie was dolenthousiast over het „inspirerende ontwerp”, waarna het blikje als basis diende voor het latere productieontwerp.

Dit is het slot van een tweeluik over Mini.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer