Het is waar dat de wil van de ene goddeloze gewilliger is dan die van de andere. Dit komt niet uit de mens zelf, maar uit God.Toch is het zijn eigen schuld wanneer een mens niet zo goed is als zijn buurman, vooral wanneer hij betere hulpmiddelen heeft dan zijn buurman. De mannen van Ninevé zullen opstaan in het oordeel met dit geslacht en zullen het veroordelen, want zij hebben zich bekeerd op de prediking van Jona en zie, meer dan Jona is hier. Want Ninevé bekeerde zich in zak en as, maar dit geslacht (in de dagen van Jezus’ omwandeling) deed het niet.

Ik geef toe dat het God was Die hun meer liet doen, want allen zouden even moedwillig zijn. Maar toch kan ook dit geslacht in het gericht niet als excuus aanvoeren: Heere, U was ons niet zo gunstig gezind als Ninevé.

Nee, Christus zegt hun met nadruk dat Ninevé in het oordeel tegen hen zal opstaan. Alsof Hij zei: Ninevé was niet zo onwillig als u, Ninevé wilde wel, maar gij wilde niet. De Heere Jezus schrijft het dus aan hun onwil toe dat ze niet zo gewillig waren als Ninevé. De reden waarom iemand niet uit zijn zonde opstaat, is niet dat hij niet kan (al kan hij niet), maar omdat hij niet wil.

William Fenner,predikant te Rochford

(”Moedwillige onbekeerlijkheid”, 1661)