„Ik zou precies hetzelfde hebben gedaan”
Majoor Cleo Damon, hoofd van een afdeling van het Leger des Heils in Florida, weigerde een gift van 100.000 dollar omdat het geld betrof dat in een loterij was gewonnen. „Wij preken tegen gokken. De gift accepteren zou betekenen dat wij met twee monden spreken.” Hoe zouden christelijke organisaties in Nederland reageren als ze op zeker moment 100.000 euro ontvingen en wisten dat dit afkomstig was uit de loterij?
„Afwijzend”, zegt ds. W. Visscher, predikant van de gereformeerde gemeente in Amersfoort en voorzitter van het deputaatschap diaconale en maatschappelijke zorg (DMZ). „Ik zou precies hetzelfde gedaan hebben. Niet elk doel heiligt de middelen. We moeten de middelen in een rechte weg verkrijgen, en een loterij is geen rechte weg. Dus moeten we ook niet meeliften met de voordeeltjes ervan. Het gaat hier om speculeren en misbruik maken van het lot - dat in de Bijbel slechts voor heilige doelen wordt gebruikt. Daar komt bij dat loterijen inspelen op de geldlust van de mens.”
De DMZ-voorzitter heeft nog nooit met een kwestie als deze te maken gehad. Beleid op dit punt is er niet. „Ik ga ervan uit dat mensen hun gezonde verstand gebruiken.”
Het algemeen beleid van Woord & Daad is, zegt directeur ir. J. Lock, „dat we, op bijbelse gronden, geen geld uit een loterij willen ontvangen. Geen cent. Loterijen doen een sterk appèl op de hebzucht van mensen. Wij proberen juist te stimuleren dat de rijkdom op de wereld wat rechtvaardiger wordt verdeeld. Ook als bekend is dat een particulier ons geld schenkt dat in de lotto werd gewonnen, zullen we dat weigeren. Maar we weten natuurlijk lang niet altijd hoe iemand aan zijn of haar geld is gekomen. We gaan dat ook niet onderzoeken: dan zouden we een wel heel sterke inbreuk maken op iemands privacy.”
„In de negen jaar dat ik nu bij Woord & Daad werk”, zegt Lock, „heeft een dergelijk geval, voorzover ik weet, nog nooit gespeeld. En op het moment dat een gever meldt dat hij zijn gift in een loterij heeft gewonnen, zal me dat zeker ter ore komen. Maar hier speelt wel mee dat we een vrij afgebakende achterban hebben, die over loterij wel zo’n beetje hetzelfde denkt als wij. Althans, dat hoop ik.”
Ook ZOA-Vluchtelingenzorg in Apeldoorn, dat in mei dertig jaar bestaat, heeft nog nooit met het bijltje gehakt. „Wat ik kan zeggen”, meldt Els Hekstra, hoofd van de afdeling fondswerving en voorlichting, „is dat we, net als het Leger des Heils, het niet passend vinden om gebruik te maken van middelen die we zelf afwijzen. U komt bij ons dan ook nergens de aanduidingen Postcodeloterij of Staatsloterij tegen. Maar ZOA heeft hierover niets opgenomen in zijn beleidsplan. We hebben wel andere prioriteiten om beleid op te maken. Op het moment dat zich zoiets voordoet, zullen we er intern over spreken.”
Leger des Heils-medewerker Jerry Brunette had de cheque van 100.000 dollar die loterijwinnaar David Rush hem op de rotaryclub in Marco Island gaf nietsvermoedend in ontvangst genomen. Vervolgens wees majoor Damon die af. Zou het voor organisaties zoals ZOA toch geen zin hebben om duidelijke richtlijnen op schrift te stellen? Hekstra: „Nogmaals, we hebben hier geen beleid over. Zou ik nu dus een antwoord geven, dan is dat er een uit de losse pols en dat is de bedoeling niet. Voor mij is in elk geval duidelijk dat wij niet verantwoordelijk zijn voor de manier waarop een gever zijn geld heeft verkregen. Wij zijn verantwoordelijk voor het besteden ervan. En dan geldt het bijbelse woord: „Veel is u gegeven, u bent voor veel verantwoordelijk.” Maar feit is dat hier vragen liggen en we een grijs gebied betreden. Bijvoorbeeld: hoe gaan we om met zwart geld?”
Dr. G. (Diny) van Bruggen is directeur van stichting De Brug in Hardenberg, die fondsen werft voor projecten van stichting Spie-en in Cambodja. „Toen ik het bericht over het Leger des Heils las, heb ik er toch wel even over nagedacht: „Ja, wat zou ík gedaan hebben?” Nu zeg ik, officieel dan: Fondswerving mag de projecten én de motivatie van onze medewerkers niet schaden. Dus laten we oppassen met loterijgeld. Ik moet de fondsen kunnen verantwoorden naar de mensen van Spie-en, en juist loterijen vormen in Cambodja en Thailand een groot probleem. Veel mensen zijn arm. Hebben ze nog 1 dollar, dan zeggen ze: Laat ik het nog één keer proberen, misschien word ik dan toch nog rijk. Dan maar één dag eerder geen eten, die ene dollar kan ons toch ook niet redden.”
Maar, twijfelt ze, „je kunt je natuurlijk wel afvragen of ik de donateur altijd moet vragen waar zijn giften vandaan komen. Vaak weten we dat niet. We krijgen ook geld van grote bedrijven. Misschien is dat soms wel zwart. Maar daar ga ik niet apart naar vragen. Feit is dat ik nooit zal meedoen aan de Postcodeloterij en er ook nooit geld van zou willen ontvangen. Dus, al afwegend, kom ik tot de conclusie dat ik loterijgeld zou weigeren. Juist ook omdat het in de landen waarvoor onze stichting werkt zo’n enorm probleem vormt. Bovendien moet financiële hulp gepaard gaan met een persoonlijk contact en oprecht medeleven.”