Houding chauffeur in ov kan ook agressie opwekken
De toenemende agressie in het openbaar vervoer ligt niet alleen aan de veranderende houding van passagiers, maar ook aan de opstelling van conducteurs en chauffeurs, vindt Jan Vossestein. Zij veranderen mee met de samenleving.
Het onderwerp agressie in het openbaar vervoer haalt de laatste weken bijna dagelijks de media. Waar komt al die agressie vandaan? Zijn de passagiers ineens zo lastig?In de hele maatschappij vindt inderdaad een verharding en verkilling plaats. Er is meer stress, waarvoor velerlei oorzaken te noemen zijn. Dat alles heeft zijn weerslag op de samenleving, dus ook op passagiers in het openbaar vervoer.
Passagiers met een kort lontje, maar ook (meestal allochtone) jongeren die snel opgefokt zijn of uit verveling herrie schoppen: het komt regelmatig voor. De reacties zijn vaak heel extreem. Als er iets fout gaat met de dienstregeling, bijvoorbeeld door een file of een ongeval, is de buschauffeur het eerste aanspreekpunt en die krijgt dus figuurlijk gesproken de klappen.
Genoemde zaken vallen onder de noemer overmacht. Het is belangrijk om de reiziger uitleg te geven met betrekking tot de reden van vertragingen; dit voorkomt agressie.
Buschauffeurs en conducteurs maken echter eveneens deel uit van die verharde en verkilde samenleving en ook zij kunnen agressie opwekken. Ik durf te stellen dat minstens 30 procent van de agressie in het openbaar vervoer opgewekt wordt door de houding van de buschauffeur of de conducteur. Een cursus omgaan met mensen zou voor velen aan te bevelen zijn. Veel chauffeurs komen van de vrachtwagen en zijn gewend pallets of dozen te vervoeren. Het is van groot belang hoe men zich opstelt. Het is de toon die de muziek maakt.
Aangedikt
Er zijn voorbeelden te over van voorvallen die agressie opwekken. Bijvoorbeeld wegrijden bij een halte als er nog een passagier komt aanrennen. Of na vertrek bij het busstation niet meer de deur openen voor een passagier als de bus toch stilstaat in de file om het busstation te verlaten. Of de klant onvriendelijk (soms zelfs onbeschoft) te woord staan, of onjuiste informatie geven. Dit laatste geldt helaas ook voor de informatieloketten en de klantenservice. Arrogant optreden door personen met een dienstverlenende of controlerende functie komt steeds vaker voor in de maatschappij.
In de ruim 33 jaar dat ik werk als buschauffeur in het streekvervoer heb ik geen noemenswaardige agressie meegemaakt. „Het is gewoon een hype”, zei een 27-jarige collega, „ik merk niets van een toename van geweld. Ik zit al zes jaar op de bus, mij is nooit iets overkomen.”
Ook andere collega’s geven aan geen echte toename te signaleren. Iemand die al achttien jaar chauffeur is: „Ik denk dat het allemaal wel erg aangedikt wordt. Mij zelf is in al die achttien jaar nog nooit iets noemenswaardigs overkomen. Maar het ligt er ook heel erg aan hoe je achter het stuur zit.” Een 64-jarige collega die bijna met pensioen gaat, vertelde ooit een keer te zijn bespuugd door een kleine jongen. „Maar ik merk niets van een toename van geweld. Zelfs niet in Amsterdam.”
Marktwerking
Als het gaat om de bestrijding van agressie is het allereerst van belang dat jongeren weer normen en waarden worden bijgebracht. Dat begint in het gezin, de hoeksteen van de samenleving.
In het verleden was er veel toezichthoudend personeel op de (bus)stations en in de bus werd regelmatig gecontroleerd, wat de veiligheid ten goede kwam. Dat er nauwelijks geld is voor extra toezicht, komt door het systeem van de marktwerking. De offertes van vervoersbedrijven zijn zo laag dat ze op voorhand al moeten bezuinigen om nog winst te kunnen maken.
Staat er bijvoorbeeld in de aanbesteding dat de opdrachtgever 10 procent rituitval acceptabel vindt, dan zie je aan het eind van het jaar dat exact 10 procent van alle ritten in een regio is uitgevallen. De chauffeur die na een uitgevallen rit rijdt, krijgt te maken met gefrustreerde en agressieve reizigers.
Opdrachtgevers en vervoersbedrijven maken ook geen concrete afspraken over hoe de sociale veiligheid op de bus geregeld moet worden. In steden als Amsterdam en Rotterdam is het stadsvervoer nog in handen van de stadsbesturen. Daar zie je dat er meer wordt geïnvesteerd. In Rotterdam zijn vorig jaar 200 extra toezichthouders aangesteld. In de cijfers zie je dat het aantal incidenten daar afneemt.
De auteur is buschauffeur.