Opinie

Web 2.0

Hans Alderliesten geeft in zijn opinieartikel (RD 30-3) zelf onbedoeld al een indicatie van het niveau dat we kunnen verwachten als iedereen zijn beoordeling van de orde van dienst, de preek enzovoort op internet gaat plaatsen. Citaat: „Veel kerkgangers vinden een kerkdienst te eenzijdig: De voorganger stort een preek uit over de gemeente, maar die kan niets terugzeggen. Als gemeentelid staat het je vrij de kerkleiding te benaderen, maar levert dat veel op?”

6 April 2009 08:35Gewijzigd op 14 November 2020 07:39

Wat bedroevend als we zo denken. Ik stel er het volgende tegenover. Ervaren wij de prediking als het spreken van God tot Zijn gemeente? Hebben wij er behoefte aan om Gods Woord te horen, ons te laten leren en gezeggen? Dan zullen wij niet spreken over „het uitstorten van een preek” over de gemeente.En om te zeggen: „De gemeente kan niets terugzeggen”, is dat niet een uiting van gebrek aan geestelijk leven? Onder de preek kan er soms al een dankgebed zijn voor wat we kregen te horen, en een gebed om meer!

En is het niet bekend dat een predikant het ervaart als er ‘afnemers’ zijn? Een interactiviteit die voor ‘buitenstaanders’ weliswaar enigszins verborgen blijft, met mogelijk ergernis als gevolg.

Maar moeten we deze ergernis gaan honoreren? Nee. Wat is nu onze eerste behoefte? Dat het spreken „iets oplevert”? Of te leren uit Gods Woord dat wordt verkondigd? Ik weet uit ervaring hoe funest het kan zijn voor ons geestelijk leven, voor het nut dat wij uit de prediking kunnen verkrijgen, wanneer wij overmatig kritisch zijn.

Laten we onze tijd, die we hadden kunnen besteden in de rust die broodnodig is voor overdenking van de dingen die echt een verschil maken, niet vergooien met van alles te spuien op internet, en met ons te vergapen aan alles wat anderen spuien.

Johan Janse
Nieuwveens Jaagpad 120
2441 GD Nieuwveen

Ondanks de zwaarwegende argumentatie van Mortenson in het debat tussen dr. Mortenson en dr. Van den Brink (RD 2-4), blijft Van den Brink bij zijn eerder ingenomen stelling: „Het ligt anders.”

En dat blijkbaar omdat de meerderheid van de ongelovige wetenschappers tot die conclusie is gekomen!

Ik hoop dat Van den Brink deze reactie niet bij zijn stapeltje ”verontruste reacties” voegt, maar dat hij zal inzien dat hij met zijn zienswijze in een doodlopend straatje zit.

Dr. C. P. Polderman
Wachttoren 22
4336 KL Middelburg

Een reactie van een stralinggevoelige op nota bene een hoofdartikel in RD 19-3, met de kop: ”Angst voor straling geeft klachten”.

Hiermee worden de stralingzieken weer eens in de hoek gezet als aanstellers.

Het lijkt erop dat de Gezondheidsraad de bevolking koste wat kost rustig wil houden met deze verklaring. De netwerken van zendmasten zijn uitgerold en het belang van de economie gaat boven de gezondheid van de doorgestraalde bevolking.

Zelf ben ik ziek en overgevoelig geworden na jarenlange bestraling door een draadloze huistelefoon (Dect), zonder te weten wat de oorzaak was. Gelukkig achterhaalden we deze via een interview met een EHS’er (EHS = elektrohypersensitiviteit, red.) in uw krant. Dit werd het begin van een lange weg naar genezing. Dus angst is geen oorzaak!

Laat iedereen het boek van Karel en Caroline van Huffelen lezen, getiteld ”Onzichtbare risico’s in het draadloze tijdperk”, ISBN 978 90 8075 333 4, stralendegroeten.nl, om de gevaren te leren kennen en maatregelen te nemen.

Hoog tijd dat de jeugd gewaarschuwd wordt dat het mobieltje niet zo onschuldig is als het lijkt.

In het buitenland wordt hier meer over gepubliceerd, de stralingsnorm voor antennes is daar een stuk lager, behalve in Duitsland en Engeland, dacht ik.

Ik ken verschillende mensen die hun huis te koop hebben staan en wanhopig naar een plek zoeken waar ze gezond kunnen leven.

E. van der Lans-Kortenhoff
Trekkersweg 3
7263 ST Mariënvelde

Minister Plasterk hield vorige week (RD 3-4) de Christelijke Hogeschool Ede (CHE) voor dat toelatingsgesprekken met studenten zouden kunnen helpen om studenten de juiste opleiding te laten kiezen en daardoor de uitval in het eerste jaar te beperken.

Het beeld kan ontstaan dat de hogeschool in het geheel geen toelatingsgesprekken met studenten kent. Dit is echter niet het geval.

Wanneer studenten zich aanmelden voor een studie aan de CHE, beantwoorden zij een aantal open vragen die betrekking hebben op de identiteit van de hogeschool.

Wanneer de antwoorden vragen oproepen, wordt een gesprek gevoerd met de aankomende student. In dit gesprek spreken we expliciet over de protestants-christelijke identiteit van de CHE en de mogelijke gevolgen daarvan voor de aankomende student.

Wanneer deze vervolgens besluit om toch aan de CHE te gaan studeren, dient hij of zij een verklaring van respect voor onze grondslag te tekenen.

Verder is het ook voor de CHE van belang dat leerlingen een goede studiekeuze maken. Als hogeschool proberen we daarbij te helpen doordat we beroepskeuzedagen organiseren. Diverse middelbare scholen uit onze achterban bezoeken deze beroepskeuzedagen. Tijdens deze dagen maken de leerlingen kennis met de beroepen waarvoor we opleiden en met de opleidingen zelf. Daarnaast organiseren we trainingsdagen waarvoor belangstellenden voor een opleiding zich kunnen inschrijven. Tijdens deze trainingsdagen proberen we ook een duidelijk beeld te geven van wat het beroep en de studie inhouden.

Ten slotte is het ook mogelijk om een meeloopdag te volgen.

Het is voor de CHE maar zeer de vraag of toelatingsgesprekken met alle aankomende studenten het effect hebben dat minister Plasterk voor ogen staat.

Wij zijn er niet van overtuigd dat het mogelijk is om in een intakegesprek een beter beeld te krijgen van het beroep en de zwaarte van de opleiding dan mogelijk is door de hiervoor genoemde voorlichtingsactiviteiten die we al aanbieden.

Drs. A. W. (Arjan) van Vugt
Christelijke Hogeschool Ede
Postbus 80
6710 BB Ede

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer