Boeken Piet Prins nog altijd populair
Miljoenen exemplaren zijn er van het werk van Piet Prins verkocht. Schuift het publiek van christelijke jeugdboeken normaal gesproken langzamerhand op naar rechts, de recente verfilming van “Snuf de hond” zorgde voor een beweging in omgekeerde richting.
Van de ruim zestig jeugdboeken die P. Jongeling (1909-1985) onder het pseudoniem Piet Prins schreef, zijn in de loop der jaren zo’n 3 miljoen exemplaren over de toonbank gegaan. Inmiddels is de derde generatie lezers aangetreden. Bijna ieder christelijk gezin heeft wel een boek van Piet Prins in huis. Toch ziet uitgeverij Vuurbaak nog altijd brood in het herdrukken van bepaalde titels.Niet alle boeken van Piet Prins hebben de tijd doorstaan, niet allemaal bleken ze commercieel even interessant. Maar de serie over Snuf de hond en de serie ”Holland onder het hakenkruis” zijn in de achterliggende halve eeuw voortdurend verkrijgbaar geweest in de boekhandel. Na de dood van de auteur in 1985 zette volgens uitgever Bernhard van Hulst weliswaar een „licht dalende lijn” in, maar de recente verfilming van ”Snuf de hond” zorgde opnieuw voor een opleving van de verkoop. Aansluitend bij dat succes verschijnt deze maand bij Vuurbaak het luisterboek ”Snuf de hond”, ingesproken door Rikkert Zuiderveld.
De verfilming zorgde ervoor dat een nieuw publiek voor de Snuf-serie kon worden aangeboord, zegt Van Hulst. „De christelijke markt is zo langzamerhand verzadigd, bijna iedereen heeft Piet Prins in huis. Maar dankzij de film werden er vorig jaar ineens duizenden boeken ingekocht door Bruna- en Primerawinkels. Zodoende is ”Snuf” nu veel verkocht op de seculiere markt.”
Anders dan andere boeken van Piet Prins is ”Snuf” overigens nooit een exclusief christelijke aangelegenheid geweest: al vanaf het begin was de serie bij V&D te koop. De boeken zijn altijd goed verkocht en graag gelezen, al was er ook kritiek uit seculiere hoek. De boeken zouden te braaf zijn, te simpel-christelijk, te traditioneel. Oorlog werd erin afgeschilderd als een spannend avontuur, en als er al een meisje in het verhaal voorkwam, kreeg ze steevast de rol van slachtoffer.
Het is in feite dezelfde kritiek die de film vorig jaar ten deel viel: die werd in veel kranten afgekraakt als moralistisch, simplistisch, eendimensionaal, ongeloofwaardig en al te zeer afwijkend van het boek. ”Suffe hond in duffe oorlog” kopte de Stentor. Desondanks voer de uitgever van de Snufboeken er wél bij: de verfilming zorgde wel degelijk voor een opleving in de belangstelling en een verbreding van het lezerspubliek.
Dat laatste gaat in tegen een trend die bij andere populaire jeugdboekenauteurs in christelijke kring valt te signaleren. Kinder - en jeugdboeken van bijvoorbeeld W. G. van de Hulst en Max de Lange-Praamsma begonnen, na een langdurige loopbaan bij uitgeverij Callenbach, een tweede leven bij uitgeverij Den Hertog. Daaruit valt af te leiden dat het lezerspubliek in de loop der jaren langzaam is opgeschoven in de richting van steeds behoudender groeperingen.
Bij Piet Prins is dat niet direct het geval, denkt Van Hulst. „Zijn werk heeft het altijd goed gedaan in de hele gereformeerde gezindte, hij had ook naam in bevindelijke kring. Hij hoefde dat publiek niet te veroveren, dat bereikte hij van het begin af aan al.” Collega-uitgever Peter van Dijk, ook van Vuurbaak: „Dat opschuiven van het publiek zou kunnen gelden voor series als ”Daan en Sietze”, waarvan we een heruitgave overwegen. Daar is vooral vanuit behoudende hoek een paar keer naar gevraagd.”
Boekenseries op een rij
Onder het pseudoniem Piet Prins schreef P. Jongeling talrijke jeugdboeken. Diverse ervan verschenen eerst als feuilleton in kranten en bladen. Een overzicht van de belangrijkste series en thema’s.
Avontuur
Het bekendst werd Piet Prins met zijn negendelige serie over Snuf de hond. Het eerste deel, verschenen in 1954 maar al in 1948 als feuilleton in het Gereformeerd Gezinsblad opgenomen, speelt zich af in oorlogstijd. De rest van de serie behandelt de spannende vakantieavonturen van Snuf, zijn baasje Tom en diens vrienden. Avontuur staat ook centraal in de ”Sheltie”-serie (1966-1972), waarin opnieuw een hond de hoofdrol speelt, en de ”Vier vrienden”-serie (1973). De auteur schreef tot kort voor zijn dood aan deze avonturenboeken: het laatste deel van de ”Snuf”-serie verscheen in 1985.
Zending
Een reeks waaraan Jongeling zelf veel waarde hechtte, was de driedelige ”Wambo”-serie, verschenen in 1961. De boeken gaan over een Papoeajongetje op Nieuw-Guinea, nu de Indonesische provincie Papoea. Wambo wordt uiteindelijk christen, na veel worsteling met bijgeloof en bedreigingen vanuit zijn stam.
Oorlog
Jongeling maakte zelf de verschrikkingen van de Tweede Wereldoorlog mee; drie jaar zat hij in een concentratiekamp. In een aantal jeugdboeken komt de oorlog terug. In 1961 verscheen ”In nacht en stormgebruis”, de voorloper van de vierdelige omnibus ”Holland onder het hakenkruis” (waarvan de afzonderlijke delen ook in 1961 verschennen). Later schreef de auteur de driedelige serie over Daan en Sietze (1977-1978), die ondergedoken zitten op het platteland. ”Wapens in de winternacht” uit 1985 gaat over een wapendropping in de buurt van Berkenwoude.
Geschiedenis
Als schrijver verdiepte Piet Prins zich ook in de vaderlandse geschiedenis. Vooral de Tachtigjarige Oorlog wist hem te inspireren, getuige de driedelige serie ”De tirannie verdrijven”, later omgewerkt tot vijfdelige stripverhalenserie (1980-1982). Een ander voorbeeld is de vierdelige serie ”Jeroen en Joost”, uit 1974. Twee jongens varen in de zeventiende eeuw het zeegat uit en beleven gevaarlijke avonturen.
Jeugdland
De serie ”Jeugdland” bestond uit leesboekjes voor de christelijke school. Piet Prins leverde er in de jaren zeventig een stuk of tien titels voor, bijvoorbeeld ”Rob en Roland”, ”De sprinkhanen komen”, ”Door de poolzee naar de peperlanden” en ”Joessoef vindt een grote schat”.