Hulpverleners weten weinig over kindermisbruik
Hulpverleners in de jeugdzorg, artsen, politiemensen en andere mensen die met kinderen te maken krijgen, vinden dat zij te weinig kennis en vaardigheden hebben om kindermishandeling te signaleren en aan te pakken. Dat blijkt uit een onderzoek door het Expertisecentrum Kindermishandeling van het Nederlands Instituut voor Zorg en Welzijn (NIZW).
De onderzochten storen zich ook aan knelpunten in de hulpverlening. Instellingen hebben vaak wachtlijsten, zodat slachtoffertjes slecht of traag worden doorverwezen.
Het NIZW ondervroeg 75 beroepskrachten uit vijftien werkvelden over hun ervaringen met kinderen die zijn verwaarloosd, mishandeld of seksueel misbruikt.
De deelnemers zeggen niet voldoende af te weten van signalen die erop kunnen duiden dat kinderen worden mishandeld of misbruikt. En als die wel worden opgepikt, vinden de ondervraagden het moeilijk om dat vermoeden bij de ouders aan te kaarten. Zit een kind eenmaal in de hulpverlening, dan is er vaak te weinig specialistische kennis om de diagnose te kunnen stellen en de juiste vorm van hulpverlening op gang te brengen.
De onderzoekers wijzen erop dat jonge kinderen extra kwetsbaar zijn, omdat zij zich het minst kunnen verweren en mishandelingen op jonge leeftijd ingrijpende gevolgen hebben voor de ontwikkeling. Op latere leeftijd kunnen emotionele en fysieke verstoringen ontstaan.
Van de deelnemers ervaart 80 procent knelpunten in de samenwerking tussen instellingen. Ze willen graag dat instanties en hulpverleners beter met elkaar gaan samenwerken. De onderzoekers pleiten ervoor de beste ervaringen in samenwerkingsverbanden te verzamelen en later te verspreiden.