Saksische zoon tussen de Katwijkers
Zijn vlotte pen en taalkundige rijpheid maken de rubriek Kruimels tot het visitekaartje van het blad Confessioneel. Ds. B. H. Weegink vindt het geen straf de pen te hanteren. Hij staat in Katwijk aan Zee, als confessioneel hervormd predikant. Tegelijkertijd is hij de gewetensvolle spreekbuis van zijn classicale en plaatselijke collega’s in de synode. In allerlei toonaarden vertolkt hij aller zorg over Samen op Weg. Hij typeert zichzelf als „rechts-confessioneel, maar niet eng richtingbepaald”. Vandaag is hij een kwarteeuw predikant.
Ds. Weegink is als redacteur betrokken bij het evangelisatieblad Elisabethbode en de prekenserie ”Stemmen uit Jeruzalem”, maar blijkt ook als Drietour-bestuurslid een actief reisleider naar bijbelse landen. De predikant heeft nog tal van andere bezigheden. „Het voorkomt allemaal, hoop ik, een burn-out.”
De zoon van het Saksische land –in het Twentse Hengelo stond zijn wieg– hanteert nu de herders- en leraarsstaf onder de Katwijkers. Als een man van de rechts-ethische stempel voelt hij zich thuis in wat hij noemt „het confessioneel-bevindelijke klimaat aan de Noordzeekust”, al zegt hij de bossen te missen.
Hij denkt terug aan het beroep dat vanuit de vissersplaats tot hem kwam toen hij in Steenwijk stond. Er waren wel gemeenteleden die zeiden: „Wat moet u nou in Katwijk doen? Katwijkers zijn toch allemaal al bekeerd?” „Maar ik wist al bij voorbaat dat ook Katwijkers na de zondeval geboren zijn. De oproep tot geloof en bekering is een wezenlijk onderdeel in mijn preek. Hier zijn bovendien heel veel randkerkelijken, en evangelisatie is ook in Katwijk hard nodig.”
Saksenland
De jubilaris werd in 1951 geboren in een rechtzinnig hervormd gezin. „We zaten als het ware tussen de strijders van de rechtzinnigheid en de vrijzinnigheid in. ’s Avonds gingen we wel naar bondsdiensten.”
Gaandeweg groeide bij de jonge Twentenaar het besef predikant te willen worden. Barend Herman Weegink kosterde in zijn jeugd al graag. Na de hbs gaat hij intern op Nieuw Ruimzicht in Doorn om de klassieke talen onder de knie te krijgen. Het brengt hem in de breedte van de kerk. In Doorn ontmoet Weegink zijn vrouw, die op Hydepark werkt. Na hun huwelijk –later kwamen er drie zoons– woont het echtpaar drie jaar lang in de dienstwoning van het park, waar onder andere de synode bijeenkomt. Welke synodeganger kent niet het statige bouwkundige juweeltje bij de ingang van het park?
De theologische vorming in Utrecht heeft hij ervaren als „een erg gerichte domineesopleiding.” Omdat de studentenvereniging Voetius voor hem al te zeer het bondsetiket had –„te geheid en te gesloten, veel meer dan tegenwoordig”– voegde hij zich bij Progredior. Hij leert er de bontheid van het confessionele en het diverse van de midden-orthodoxie zien. „Ik dacht dat het zou aansluiten bij mijn opvoeding. Van huis uit waren we voor openbaar onderwijs. Op de christelijke school zaten vooral gereformeerden. Ik was gewend om te gaan met andersdenkenden.”
Op Hydepark leerde Weegink ook de grote Kohlbrugge-kenner ds. D. van Heyst kennen. „Hij belde me tot aan zijn dood altijd een dag voor mijn verjaardag. Deze predikant, vol van godsvrucht en zuiverheid, en gelouterd door het leven, werd mijn geestelijke vader. Ik hoop dat het blad Ecclesia eenzelfde heldere kijk op Kohlbrugge houdt als toen hij erbij betrokken was.
In mijn eerste gemeente Beerzerveld –„eenvoudige mensen met een pioniersgeest en een wat mystieke inslag– ben ik gevormd door enkele wijze, godvruchtige ouderlingen. Ik heb daar het ambacht geleerd.” Ds. Weegink gaf in Beerze en Beerzerveld godsdienst op de openbare scholen. Zijn tweede gemeente, Heerde, had een wat andere ligging. De kerkelijke diversiteit –„de strijd ging over het kerklied, of je uit het Liedboek of uit de oude bundel zong”– maakte hem mede tot de man die „harmonie zoekt in het conflict. In Heerde zag men al snel of een gastpredikant deugde of niet: „Stond er te veel keer ”L” op het psalmbord, dan was het een verkeerde.”
Bij ds. Weegink speelt op de achtergrond nog altijd de liefde voor de ethische theoloog A. J. Th. Jonker. „Ik zie in studeerkamers van bevindelijke bonders werk van hem staan. Het is nog steeds een uitdaging om zijn denken vruchtbaar te maken voor nu, om op een beschaafde manier mensen te winnen die in de wereld leven.” Zijn doctoraal had als hoofdvakken pastorale psychologie en praktische theologie. Zijn scriptie onder leiding van dr. J. H. van der Bank ging over Jonker. „Maar die rondde ik pas in Katwijk af.”
Onstuimig
Echt begrijpen deden ze het in Heerde niet dat hij naar het in hun ogen veel lichtere Steenwijk ging. „Daar liep het confessionele gemakkelijk over in de middenorthodoxie.” Hij stond er samen met de huidige voorman van de Confessionele Vereniging, ds. J. ter Steege. Maar dat tweetal was voor Steenwijk wel een beetje aan de zware kant, denkt hij, terugblikkend. „Ik heb er leren omgaan met de secularisatie. Je werd gedwongen tot bezinning op het bereiken van buitenkerkelijken.”
In de bijna negen jaar dat hij nu in Katwijk aan Zee staat, heeft hij zijn draai gevonden. De openheid leerde hij op de juiste waarde schatten. „Ze kunnen hier ook luisteren en een preek beoordelen. Ze reageren direct, heel anders dan de Saksers, en dat heeft ook positieve kanten. Katwijkers zijn als de golven der zee, soms onstuimig, maar het geweld der baren is doorgaans kortstondig. En daarna hoor je hen niet meer. Hier ligt de uitdaging om de traditie vruchtbaar te maken.
Ik herken bij al mijn hervormde collega’s hier het klassieke gereformeerde geloof, al verpakken we het soms wat verschillend.” Ds. Weegink denkt dat het feit dat een beroep eerst de centrale kerkenraad moet passeren veel bepaalt: „Er is een zekere toetsing, juist ook theologisch, zodat die herkenning er ook in de breedte van de gemeente kan zijn. We gaan goed met elkaar om.”
Synode
Het is typerend dat de „oerhervormde dominee” met nadruk gevraagd is in de synode de classis te vertegenwoordigen. „Jij bent voor ons allemaal acceptabel”, zei men. Een tikkeltje bescheiden voegt hij eraan toe: „Ze zien me zeker als een soort tussenfiguur.” Hij kreeg op landelijk niveau verantwoordelijkheid en diende daarbij vele jaren in het breed moderamen.
Het verdriet het synodelid dat de kerk „te zeer als een papegaai de agenda van de wereld napraat. Denk maar aan de zegening van het homohuwelijk. De bijbelse opvatting over het huwelijk is hiermee bijna om zeep geholpen. Als wezenlijke zaken verdwijnen, zoekt men het ritueel.”
Over Samen op Weg is ds. Weegink onderhand uitgesproken: „Nu dramt men dwaas de fusie door. Ik zou het willen ombuigen naar een brede interkerkelijke samenwerking.”