Kleurrijk en veelkantig werk van W. H. Auden
Poëzie van de Brits-Amerikaanse dichter W. H. Auden klinkt in het Engels prachtig, maar als Nederlandse lezer mis je toch vaak een betekenisnuance. Gelukkig verscheen er een mooi, tweetalig boek met gedichten van Auden.
W. H. Auden (1907-1973) is een dichter van mooie regels, die gemakkelijk in je geest blijven haken. Hoeveel lezers zullen niet de eerste strofe van ”As I Walked Out One Evening” min of meer uit het hoofd kennen? „Altijd als ik dit gedicht lees”, schreef Kees Fens in 2005, „ervaar ik de nieuwheid van een poëzie zo intens als ik het -in de Nederlandse poëzie- alleen bij de Nieuwe Gedichten van Nijhoff ken.”Het zo beloftevolle begin van Audens gedicht luidt: „As I walked out one evening,/ Walking down Bristol Street,/ The crowds upon the pavement/ Were fields of harvest wheat.” En zo gaat het vijftien strofes lang door. Je hoeft niet eens zo heel veel Engels te beheersen om een schokje mee te krijgen van het voltage van deze poëzie. Bovendien is het thema universeel: ons streven naar geluk wordt altijd gedwarsboomd door de voortschrijdende tijd.
Auden maakt dit concreet door de Tijd als een personage op te voeren. Juist als twee geliefden elkaar willen kussen, hoest de Tijd. Hij is er steeds en loert vanuit de schaduw: „’Time watches from the shadow/ And coughs when you would kiss.” Als dit besef doordringt, zie je plotseling overal de tekens van verval, zelfs in een theekopje: „And the crack in the tea-cup opens/ A lane to the land of the dead.”
Toppoëzie
Ondanks dat Auden internationaal tot de top behoort van de twintigste-eeuwse poëzie, is zijn dichtwerk slechts spaarzamelijk vertaald in het Nederlands. Maar daar is gelukkig verandering in gekomen, dankzij een nieuwe, redelijk omvangrijke bloemlezing. De titel ervan luidt: ”Nee, Plato, nee”. Het boek bevat bijna zestig gedichten plus vertaling. Alle toppers uit Audens werk zitten bij de selectie: natuurlijk het hierboven geciteerde gedicht, ”Musée des Beaux Arts”, ”In memoriam W. B. Yeats”, ”1 september 1939”, ”De lof van kalksteen”.
In de uitgebreide Audenresearch in de Engelstalige wereld worden deze -en andere!- gedichten beschouwd als knooppunten in het veelkleurige poëtische oeuvre dat Auden naliet. Zijn grotere dichtwerken, zoals ”For the Time Being” (1945), ”The Sea and the Mirror” (1945) en ”Horae canonicae” (1952) ontbreken in deze bundeling, maar die zijn (antiquarisch) in een Nederlandse vertaling beschikbaar. Een vertaling van de ”Horae” verscheen vorig jaar in het tijdschrift Liter, van de hand van Johan Snel.
Iets samenvattends beweren over Auden en zijn werk is een hachelijke onderneming. Hij was een zeer kleurrijk dichter, die over talloze thema’s heeft gedicht en schatplichtig is aan vele tradities van filosofie, theologie en poëzie. Hij was een gretig lezer van de theoloog Bonhoeffer, evenals van de mysticus Dag Hammarskjöld. Hij kende Shakespeare en Dante grondig en schreef veel toneelwerk.
Belangrijk in Audens leven is zijn emigratie naar Amerika, vlak voor de Tweede Wereldoorlog. Dit was tegelijk een cesuur in zijn werk. Auden hechtte in de eerste periode van zijn dichterschap veel geloof aan de werkzame kracht van poëzie, ook in politiek opzicht. Hij was in de jaren dertig extreem links georiënteerd. Maar toen de oorlogsdreiging toenam, kwam het geloof waarin hij was opgegroeid opnieuw in beeld. Auden werd een kerkganger en liet dat merken in zijn poëzie. De voorbeelden daarvan zijn de genoemde grotere dichterwerken, die in de loop van de jaren veertig het licht zagen. Hij beschouwde ”The Sea and the Mirror” expliciet als een „verhandeling” over religie en kunst. ”For the Time Being” is een kerstoratorium.
Christen
Als christen blijkt Auden moeilijk in een hokje te plaatsen. Hij toonde grote verbondenheid met de kerkelijke liturgie, maar hield er ook vrijzinnige denkbeelden op na. Lezend in Audens poëzie of zijn beschouwende teksten, is het vaak lastig om precies uit te maken waar Auden staat. Dat verleidt uitleggers van deze poëzie er soms toe om te snelle conclusies te trekken.
Zo beweert Benno Barnard in de toelichting bij het gedicht ”Nee, Plato, nee” dat Auden daarin „speculaties over een voortbestaan van de ziel afwimpelt.” Is dat juist? Het gedicht gaat in feite over iets anders: over de onvoorstelbaarheid en onaantrekkelijkheid van een puur geestelijk, ónlichamelijk bestaan. Dat het voortbestaan van de ziel als een puur geestelijke entiteit daarmee niet harmonieert, betekent niet dat dit ook de directe strekking is van het vers.
De interpretatie van Barnard roept bovendien het misverstand op dat Auden niet in een hiernamaals geloofde of in de opstanding. Hoewel hij dingen zei die hierop wijzen, moet niet vergeten worden dat Auden veel dingen tegelijkertijd geloofde én betwijfelde - aldus Arthur Kirsch in zijn tamelijk recente studie over Auden en het christendom.
Hoe dit ook zij, Auden maakte het zijn lezers niet gemakkelijk. Zijn gedichten zijn vaak veelkantig, gelaagd en soms zelfs cryptisch. Dat vergt nauwgezette aandacht en doorzettingsvermogen van de lezers. Maar je krijgt er veel voor terug.
Deze nieuwe uitgave is een prachtig monument voor de poëzie van W. H. Auden. Naast de vertalingen van de bijna zestig gedichten geven de vertalers (Wiel Kusters, Benno Barnard en Huub Beurskens) bij elk gedicht kort commentaar. Van de hand van Benno Barnard is er een essayistisch nawoord. Verder bevat het boek een schematische biografie en een opsomming van alle titels van Auden, ook van het weinige dat in het Nederlands is vertaald is (waarbij vergeten is ”Het tijdperk van de angst” te vermelden: de vertaling van ”The Age of Anxiety” uit 1981).
N.a.v. ”Nee, Plato, nee”, door W. H. Auden; uitg. Meulenhoff, Amsterdam, 2009; ISBN 978 90 290 8360 7; 264 blz.; € 29,90.