„Openingen, jawel; maar waar zijn de werkers?”
„Openingen voor ons werk in Israël zijn er”, zei ds. C. Sonnevelt zaterdag in Veenendaal. „Maar waar zijn de werkers? Het zou groot zijn als we drie mensen konden uitzenden: een naar het zuiden, een naar het westen en een naar het noordoosten van Galilea.”
Voor de tweede maal had het deputaatschap voor Israël van de Gereformeerde Gemeenten een landelijke Israëldag georganiseerd. Gekozen was dit jaar voor Veenendaal, maar voorzitter ds. C. J. Meeuse gaf aan voor de volgende keer toch naar een wat zuidelijker gelegen locatie te willen uitkijken. Met het oog op „onze Zeeuwse vrienden en vriendinnen.” Zo’n duizend belangstellenden woonden de bijeenkomst bij.
Het was op 17 februari vorig jaar, zei ds. Sonnevelt in zijn causerie ”Israël van buitenaf”, „dat er in dit kerkgebouw een avond plaatshad die in het teken stond van mijn tijdelijke uitzending naar Israël. Ik heb het toen heel benauwd gehad. De kerk was tot de laatste plaats bezet. Maar vanbinnen was het: Je bent het allemaal zelf begonnen. Straks zal wel openbaar komen dat je een huichelaar bent. Ik voelde de neiging te vluchten.”
Echter: „Vlak voordat de bijeenkomst begon, kreeg ik een briefje in handen gedrukt. Het bleek afkomstig te zijn van Irina Preshipa uit Oekraïne. Een kort briefje. Hartelijke groeten, en daaronder: Matthéüs 19:26. „Bij de mensen is dat onmogelijk, maar bij God zijn alle dingen mogelijk.” Opnieuw heb ik toen ervaren dat de Heere van me afweet.”
En dat is in de daaropvolgende periode ook gebleken, merkte de Veenendaalse predikant op. „De Heere heeft in Israël openingen gegeven –al was en is het er zeker niet alleen rozengeur en maneschijn. Een van de meest verblijdende zaken is de enorme vlucht die het lectuurwerk neemt. Dat biedt de gelegenheid om de gereformeerde leer van vrije genade, van wet en Evangelie, ook onder de Joden uit te dragen.”
Onderzocht wordt nu of het mogelijk is in Nazareth een boekwinkel te vestigen, meldde ds. Sonnevelt. „Op termijn zou hieruit dan een inloophuis, en mogelijk zelfs een gemeente kunnen ontstaan.”
Maar een boekwinkel alleen is niet genoeg, vervolgde hij. „Vrienden, waar zijn de werkers? Leeft deze zaak wel voldoende? Het zou groot zijn als we drie werkers konden uitzenden: een naar het zuiden, een naar het westen en een naar het noordoosten van Galilea. God geve dat dit mag worden gebonden op de harten.”
„Ds. Sonnevelt vraagt drie medewerkers”, zei ds. W. Visscher in zijn toespraak ”Oost Europa: werk in uitvoering”. „Ik doe het met minder. Eén. Misschien is er een ambtsdrager die zich voor een paar maanden of een kortere periode beschikbaar wil stellen voor het werk in Oekraïne.”
Het deputaatschap, aldus de predikant, heeft momenteel contacten lopen in Berobidjan, bij de Chinese grens; in Oekraïne: Zhitomir, Odessa en Kiev; in Moldavië, Roemenië en Hongarije. Vooral met de Joods christelijke gemeente van ds. Arkadi Margolis in Zhitomir zijn banden ontstaan. „Het was ds. Arkadi zelf die ons drie jaar geleden vroeg onderwijs te komen geven vanuit het Woord van God en de belijdenisgeschriften. Verschillende keren is dat inmiddels gebeurd, op diverse plaatsen overigens. Door middel van bijbelstudies, verspreiding van boeken en een Russischtalig tijdschrift –met in het komende nummer een artikel van ds. A. Moerkerken: ”Zondaar worden voor God”–, een bijbelcursus, diaconale steun –honger is er niet alleen in Afrika– en hulp bij kerkbouw.”
Allemaal successen? vroeg ds. Visscher. „Beslist niet. Het deputaatschap heeft ook met ingrijpende teleurstellingen te maken. In Sint Petersburg, met zo’n 100.000 Joodse inwoners, lijkt nog altijd elke weg dood te lopen. Mensen met wie we contact hadden, vielen terug in hun vorige leven. We komen in aanraking met het judaïsme. En in Oekraïne is sprake van een geweldig antisemitisme. En toch ligt er de bijbelse opdracht: Eerst de Jood. En dan de Griek. En alzo zal geheel Israël zalig worden.”
Werken in Oekraïne, zo dicht bij Tsjernobyl, is dat niet wat al te gevaarlijk? luidde een vraag aan het forum. Ds. Visscher legde die voor aan ds. Arkadi. „De regio Tsjernobyl is bijzonder gevaarlijk”, zei deze. „Maar er wonen ook veel oude, arme, zieke mensen. Zij hebben onze hulp nodig, en die willen wij geven. En dan wijzen we hen erop dat deze komt van Jezus Christus. Dan wordt onze God verheerlijkt.”
„Ontmoet u, als u in Zhitomir onderwijs geeft vanuit de Heidelbergse Catechismus, ook mensen met een ware droefheid naar God?” wilde iemand weten. Ds. Meeuse: „Wij zijn geen hartenkenner. En toch heb ik daar wondere ontmoetingen gehad. Met Irina bijvoorbeeld. Wat was ze bevreesd dat haar bekering een Saulsbekering was geweest. Dat ze er toch nog naast zat. Wat beleefde ze een strijd tussen schijn en zijn.
Of met Sasja, een Jood die nog niet zo lang de synagoge had verlaten. Van de ellende en de doodstaat van de mens wilde hij niets weten. Tijdens een van de lessen heb ik de deelnemers toen verschillende bijbelgedeelten laten lezen. Psalm 13. Jesaja 1. Psalm 51. Ik keek naar Sasja, en zag dat hij zich verbaasde: Dit is de waarheid! En een Jood valt voor de waarheid.” Nog een vraag. „Leeft de terugkeer naar het land Israël onder de Joden in de voormalige Sovjet Unie?” „Alleen de Heere weet wanneer Hij de Joden naar Israël zal terugbrengen”, was ds. Arkadi’s antwoord. Wat ik zie, is dat steeds meer Joden de Heere Jezus gaan kennen in het hart. En dat is het belangrijkste. Het is beter om in Oekraïne te blijven wonen met de Heere Jezus, dan zonder Hem naar Israël te gaan.”