Door de wet wordt de mens overtuigd van zonde. Deze overtuiging van de zonde uit zich in de bewustheid die wij hebben dat wij deze heilige wet hebben overtreden. Deze overtuiging ontdekt de mens aan de aard en de natuur van de zonde en dat deze een overtreding is van de wet en dus in strijd is met de heilige natuur en wil van God.Deze overtuiging doet de mens de bijzondere soorten van zonden zien. Het kan zijn dat Gods Geest met de overtuiging van enige dadelijke zonden begint, zonden in woorden, gedachten of werken, in schulden van nalatigheid of bedrijf. Zo werkt Hij door tot de oorspronkelijke zonden.

De overtuiging doet de mens zien dat zijn natuur niet alleen onbloot is van alle gerechtigheid en gelijkvormigheid aan de wet, maar ook dat zij geheel bedorven en een hel van zonde en vijandschap tegen God is. Ook ontdekt Gods Geest hem door de wet aan Adams zonde. Hij zegt tot hem: Uw eerste vader heeft gezondigd en gij in hem.

Deze overtuiging laat ook de verzwaring zien van de zonde, die tegen zoveel licht en weldaden wordt bedreven, en van de macht en de heerschappij daarvan. Verder ontdekt ze hem eraan dat de wet hem daarvan niet kan verlossen. Wanneer de mens de zonde in zijn natuur en heerschappij leert zien, is er niets uit of door de wet om ooit gerechtvaardigd te kunnen worden.

Ralph Erskine, predikant te Dunfermline, Schotland. (Het sterven aan de Wet, 1746)