„Transactie Laurus en Casino juist”
Het besluit van de supermarktketen Laurus (Super De Boer, Edah en Konmar) in de lente van dit jaar om te gaan samenwerken met het Franse Casino was het juiste. Langer wachten op een alternatief bod van bijvoorbeeld de investeringsmaatschappijen KKR en CVC was voor het noodlijdende Laurus geen optie.
Dat staat in het maandag verschenen verslag dat drie onderzoekers op verzoek van de Ondernemingskamer van het gerechtshof in Amsterdam hebben geschreven. Casino kocht in juni definitief voor 200 miljoen euro een belang van bijna 39 procent in Laurus en kreeg een optie om dat uit te breiden tot 51 procent.
Het onderzoek naar vermeend wanbeleid bij Laurus werd in mei ingesteld op verzoek van een aantal aandeelhouders, onder wie E. Albada Jelgersma. Later werd het onderzoek uitgebreid tot de aandeelhoudersvergadering over de gewraakte transactie met Casino. De aandeelhouders bijten nu in het stof, omdat zij hoopten dat de overeenkomst met Casino zou worden teruggedraaid.
Wel kraken de onderzoekers de ombouwoperatie van 800 winkels tot een Konmar-formule. Die operatie liep faliekant mis en werd in het najaar van 2001 stopgezet. De onderzoekers erkenden dat herstelmaatregelen noodzakelijk waren gezien de slechte resultaten in 2000, maar volgens hen zijn de aannames van de ombouwoperatie „volstrekt onjuist gebleken.”
Zo ging het ombouwplan uit van voldoende goedgeschoolde managers en een omzetstijging bij de nieuwe formule van 25 procent. Juist door het nieuwe hoofdkantoor in Rotterdam te vestigen, verloor Laurus veel managers, die niet wilden verhuizen van de kantoren in Amersfoort en Den Bosch. Het testen van de nieuwe winkelformule werd door tijdgebrek achterwege gelaten. Een noodscenario voor als het misging was er volgens het verslag niet.
Oud-financieel directeur D. Kodde zei tegen de onderzoekers dat Laurus bij zijn aantreden in januari 2001, dus nog voor het begin van de ombouwoperatie, financieel „out of control” was. Na drie maanden was hij alweer vertrokken. Met name de oud-bestuursvoorzitter O. van der Straaten en directielid P. Stuyts zouden de Konmar-plannen hebben doorgedrukt. Uit het verslag komt het beeld naar voren dat zij zich omringden met mensen die alleen maar instemden. Critici stelden zij op non-actief.
Verder blijkt uit het verslag dat de directie de raad van commissarissen niet, onjuist of te optimistisch heeft geïnformeerd. Voorzitter K. Storm zei in een reactie dat daardoor de raad niet de signalen kreeg die tot ingrijpen zouden hebben geleid. Volgens Storm is er weinig op het rapport aan te merken.
Maar ook de commissarissen krijgen in het verslag een veeg uit de pan. De ombouw naar Konmar kende grote risico’s. Toch hebben de commissarissen „geen concrete en harde voorwaarden” bedongen om op tijd te worden ingelicht als het voortbestaan van de gehele onderneming zou worden bedreigd. Met andere woorden, ze liepen achter de feiten aan en grepen pas in toen de Konmar-operatie in volle vaart mislukte.