De wet
Door de wet wordt de mens overtuigd van de heiligheid van God, maar ook van de heiligheid, geestelijkheid en uitgebreidheid van de wet. Gods Geest verlicht het verstand van de mens om de gelijkvormigheid van de wet met de wil van God te zien. Die komt overeen met de heilige natuur van God.Dit noemt Gods Woord het komen van het gebod. Paulus zegt immers: „…en zonder de wet, zo leefde ik eertijds.” Ik dacht dat ik heilig genoeg was, ik vond het leven in mijn hand zolang ik naar de wet onberispelijk was. Maar, zegt hij, als het gebod gekomen is, zo is de zonde weder levend geworden. Ja, toen ik de heiligheid en geestelijkheid van Gods wet zag, werd de zonde levend en ben ik gestorven. Toen, ja toen, zag ik dat ik waarlijk een zondaar was. Ik stierf aan de wet en aan alle verbeelding van mijn eigen werken en de gehoorzaamheid daaraan.
Deze overtuiging doet de mens de wet goedkeuren als heilig en rechtvaardig. Heilig in haar bevelen, rechtvaardig in haar dreigen en goed in haar beloften. Daarom zegt hij ook: Ik stem de wet toe dat zij goed is. Door deze overtuiging ziet de mens niet alleen de heiligheid en de geestelijkheid, maar ook de uitgebreidheid van de wet. Hij zegt: „O, Uw gebod is zeer wijd.” Want de wet breidt zich uit tot al zijn gedachten, woorden en daden.
Ralph Erskine, predikant te Dunfermline, Schotland (Het sterven aan de wet, 1746)