Kerk & religie

Centraal- en Oost-Europa als werkterrein

Een platform bieden om -uiteindelijk- tot steun te zijn voor de kerken in Centraal- en Oost-Europa. Dat is, sterk vereenvoudigd, waar prof. dr. Anne-Marie Kool mee bezig is. „Er is in Hongarije, en in heel Oost-Europa, een honger onder predikanten naar meer reflectie en bezinning op zendings- en evangelisatiewerk.”

J. Hoekman
23 December 2002 10:41Gewijzigd op 14 November 2020 00:01
ZEIST - Prof. dr. A. M. Kool werkt als missiologe in Centraal- en Oost-Europa. Ze constateert daar een roep om verdieping. „Vaak grijpt men terug op missiologische methodes uit het verleden of uit het buitenland, maar beide werken niet. De zendingssituati
ZEIST - Prof. dr. A. M. Kool werkt als missiologe in Centraal- en Oost-Europa. Ze constateert daar een roep om verdieping. „Vaak grijpt men terug op missiologische methodes uit het verleden of uit het buitenland, maar beide werken niet. De zendingssituati

Het missiologisch werkterrein in Hongarije is breed, maar nog nauwelijks ontgonnen. Anne-Marie Kool nam in 1987 de spade ter hand. Ondanks dat de voren nog lang niet recht liggen, heeft de Nederlandse theologe haar werkterrein nu alweer verbreed. Vorige maand speelde ze in de Hongaarse hoofdstad Boedapest een rol in de oprichting van de Centraal- en Oost-Europese Vereniging voor Zendingswetenschappen. Ofwel: Central and Eastern European Association for Mission Studies (CEAMS). In dezelfde periode vervaardigde ze een proeve van bekwaamheid, wat in Hongarije verplicht is voor een vaste aanstelling als hoogleraar, als een soort tweede proefschrift. Prof. dr. A. M. Kool zit niet stil.

Intussen is ze nog even in Nederland, dat niet meer echt ’haar’ land is. „Ik voel me in Hongarije erg thuis. Het was een hele stap om het land nu achter te laten, zeker omdat de periode rond Kerst daar vaak zo mooi is. Iedereen zit thuis, in het gezin.”

Door de vele contacten op internationaal christelijk vlak is de wereld van Kool groter geworden. „Ik heb de omgang met andere christenen ervaren als ontzettend verrijkend. Je ontneemt jezelf een zegen als je je afsluit. Als er steeds meer mensen de kerk uitgaan, ontstaat zo vaak de angst om de rest vast te houden. Dan leef je niet meer, maar óverleef je. Terwijl een houding van gewoon durven en uitwisselen veel vruchtbaarder is. In het Koninkrijk van God gaat het erom te geven aan elkaar en door te geven.”

Anne-Marie Kool is missiologe ten voeten uit. In Nederland ontstond de zendingswetenschap als theologisch vak in de 19e eeuw, toen de eerste zendingsarbeiders behoefte hadden aan reflectie en bezinning op hun werk op het zendingsveld. In Centraal- en Oost-Europa ligt dat wat anders, zegt Kool. „In de tijd van het communisme kon men daar niet aan zending doen. Een wetenschap als missiologie kwam dan ook nauwelijks voor.”

In 1993 werd Kool via de GZB officieel uitgezonden om de zending in het voormalige Oostblokland Hongarije meer handen en voeten te geven. Dat resulteerde in de oprichting van het Protestantse Instituut voor Zendingsstudies, waarover Kool sinds 1995 de scepter zwaait.

„Het ontbrak echter aan een breder kader. Bovendien kreeg ik vaak uit andere Oost-Europese landen als Polen, Slowakijke en Tsjechië het verzoek om te helpen bij de doordenking van missiologische vragen. Om nu van elkaar te leren en contacten uit te wisselen, hebben we vorige maand als platform het CEAMS opgericht. In Centraal- en Oost-Europa is er een enorme honger, zeker ook onder predikanten, om zich te bezinnen op de functie van de kerk in dit gebied.”

De groep die in het CEAMS participeert, is tamelijk breed. „Er doen baptisten mee, maar ook methodisten, rooms-katholieken, orthodoxen en zo nog wel een aantal groeperingen. Overigens komt wel 80 procent van de input van het CEAMS uit protestantse hoek.”

Scheiden de wegen zich dan niet op een gegeven moment?
„Op een gegeven moment scheiden de wegen zich zeker. Maar het verrijkende is juist om elkaar te bevragen en aan te scherpen. Dan is het niet zo dat er geen verschillen zijn, maar dat breekt je niet op. Bovendien is ons doel niet om één pot nat te worden, maar om een wetenschappelijk platform te zijn. En we kunnen, denk ik, veel van elkaar leren over de bezinning op missiologische vragen. Wij zijn vaak veel te bevreesd om onze eigen identiteit te verliezen. Ik was altijd bang van het woord oecumene, en nog steeds. Maar wat bedoelen we daar eigenlijk mee? Door mijn werk gaat het voor mij op wetenschappelijk vlak persoonlijk functioneren. Dan krijgt zo’n begrip een andere lading.”

In Oost-Europa constateert Kool een roep om verdieping. „Vaak grijpt men dan terug op missiologische methodes uit het verleden of uit het buitenland, maar beide werken niet. De zendingssituatie in Oost-Europa kent, met een verleden van communisme, overeenkomsten met de rest van de wereld, maar er zijn ook vele verschillen.”

Een grote uitdaging is dan om als missioloog je visie over te brengen op de mensen op het grondvlak. Is het probleem vaak niet dat missiologie een doel op zichzelf wordt en los komt te staan van de vragen van de samenleving? En dreigt dat gevaar ook in Oost-Europa?
„In de Nederlandse en de West-Europese situatie is dat inderdaad het probleem. Tussen missiologen en het grondvlak is een grote afstand ontstaan omdat de westerse missiologen zich nog nauwelijks bezighouden met de betekenis van het christelijk geloof in deze samenleving. En praktische zendingswerkers hebben het zo druk dat er nauwelijks reflectie plaatsvindt. In Centraal- en Oost-Europa zijn we nu bezig de missiologie te vernieuwen en op te zetten. Daarmee reiken we principes aan die anderen in concrete stappen vertalen. Dat kan niet zonder voortdurende bezinning op de rol van de kerk in een samenleving die beetje bij beetje het communistische tijdperk achter zich laat, zoals in Centraal- en Oost-Europa.”

Over die bezinning gaat het tweede proefschrift dat Kool heeft geschreven. Het lijvige, in het Hongaars opgestelde werk, dat ze in februari zal verdedigen, is een analyse van de Hongaarse situatie met een blik op de toekomst. „Om het Evangelie ook in de 21e eeuw door te kunnen geven. Ook in Oost-Europa moet de kerk getuigen van de genade in Christus.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer