„Met traditiemoord verdwijnt ook de Bijbel”
In de opvoeding en het onderwijs in Nederland is de achterliggende veertig jaar op grote schaal „tradicide” gepleegd, aldus prof. mr. dr. P. J. E. Chatelion Counet: traditiemoord. „Met die traditiemoord verdwijnt ook de Bijbel.”
Met het uitspreken van een rede in de lutherse kerk aan de Singel aanvaardde prof. Patrick Chatelion Counet gistermiddag het ambt van bijzonder hoogleraar ”De Bijbel in de Nederlandse cultuur” aan de Universiteit van Amsterdam (UvA). De leerstoel is ingesteld vanwege het Bijbels Museum in de hoofdstad en wordt mede ondersteund door de NCRV.„Ouders en leerkrachten hebben zich in de jaren zeventig van hun traditie losgemaakt”, stelde de rooms-katholieke nieuwtestamenticus vast, „een onttraditionaliseerde generatie voortgebracht, die weer leerlingen en kinderen voortbrengt die niet eens weten hoe je dat woord spelt. Met die traditiemoord verdwijnt ook de Bijbel, heb ik als godsdienstleraar ervaren.”
Misschien beschouwen sommigen de nieuwe leerstoel als een middel om die verdwijning in kaart te brengen, zo merkte hij op; anderen juist als een poging om te redden wat er nog te redden valt. „Zelf zie ik deze leerstoel toch in de eerste plaats als een opdracht om onderzoek te verrichten naar belangrijke momenten van omslag in de Nederlandse cultuur, en meer bijzonder naar de betekenis, de functie en de rol die de Bijbel in deze processen van cultureel-maatschappelijke en sociaaleconomische veranderingen heeft gespeeld en speelt.”
Vier periodes
Prof. Chatelion Counet onderscheidt vier periodes. „Vanaf het begin tot 1477; van 1477 tot 1778; van 1778 tot 1965 en van 1965 tot heden.” Het begin van „de Nederlandse geschiedenis met de Bijbel” is „enigszins een probleem”, zo zei hij. Sommige historici houden het op 5 juni 754, als Bonifatius zich beschermt tegen een aanval van plunderende Friezen door een Bijbel –de Codex Ragyndrudis– boven zijn hoofd te houden. Wellicht maakt Willibrord of, nog eerder, Sint-Servatius, echter meer kans.
Aan het einde van de middeleeuwen was het christendom alomtegenwoordig, aldus prof. Chatelion Counet. „Maar van de Bijbel –voor velen een magisch boek– wist men niet veel.” Hét grote omslagpunt vormde de uitvinding van de boekdrukkunst. „Ik markeer het met de verschijning van de Delftse Bijbel in 1477.”
Het derde belangrijke moment was het jaar 1778, als vanuit Duitsland „de storm van het historisch-kritische Bijbelonderzoek naar Nederland komt overwaaien.” De „tegenreactie” hierop was „ongematigd orthodox.”
Als vierde omslagpunt noemde hij het jaar dat het Tweede Vaticaans Concilie werd afgesloten, 1965. „Men hoeft geen profeet te zijn om te voorspellen dat, parallel aan de Hollandse reformatie die vijftig tot honderd jaar na het verschijnen van de Delftse Bijbel, in 1477, een feit was, vijftig tot honderd jaar na Vaticanum II het atheïsme een volksbreed feit zal zijn – natuurlijk, je weet nooit wat bepaalde oraties nog teweegbrengen.”
Homoseksualiteit
In het tweede deel van zijn rede ging de nieuwe bijzonder hoogleraar in op wat in zijn ogen het belang van de Bijbel is. „De Bijbel is een aanval. Ik ben blij dat er stemmen zijn die de Bijbel en andere heilige boeken met ”Mein Kampf” vergelijken. Er is namelijk niets vrijblijvends aan dit soort boeken. De Bijbel tuchtigt zijn lezers.”
Voor prof. Chatelion Counet echter reden om vervolgens fors uit te halen naar „veel leden en aanhangers van het CDA, de ChristenUnie, de SGP en andere christelijke organisaties en kerken die menen dat hun verwerping van homoseksualiteit op Bijbelse gronden berust.”
Zij hebben de Bijbel níét gelezen, zei hij. „Zie hoe de evangeliën juist een vrijplaats voor homoseksualiteit creëren. Christus maakt van twee bepalingen uit de Wet, Deuteronomium 6:5 en Leviticus 19:8 –God liefhebben en de ander als jezelf– de spijkers waaraan heel het schild komt te hangen van de wet, de profeten en al wat de mens aan toekomstige wetten, regels en normen nog zal ontwikkelen. Woorden als spijkers. Van de 639 wetten en normen uit de Thora struikelen er talloze over deze toetssteen: allerlei voedselvoorschriften, reinheidswetten, de besnijdenis; maar ook de achterstelling van vrouwen en de homofobie van Leviticus 20:13. Hier wordt een huis ingericht waarin vele kamers zijn. Hier wordt een joods, Bijbels, zelf-kritisch mechanisme ontworpen waardoor een grenzeloze gastvrijheid ontstaat. Gastvrijheid, het laatste grote geschenk van de Bijbel aan Europa.”
Aan de inauguratie van prof. Chatelion Counet ging gisteren een symposium in het Bijbels Museum vooraf.