Verdriet en afschuw
Eigenlijk is elk woord dat wordt besteed aan het bloedbad op de middelbare school in Zuid-Duitsland er een te veel. Eenvoudig omdat er geen woorden zijn die het verdriet en de afschuw kunnen vertolken. Het leed is onpeilbaar en het trauma onmenselijk.
Evenzo schieten woorden tekort voor de schietpartij in de Amerikaanse staat Alabama waar een man tien mensen, waaronder enkele familieleden, en ten slotte zichzelf doodschoot.De schietpartij in Amerika verdween woensdag naar de achtergrond toen het bericht kwam dat bij de oosterburen zich een vergelijkbaar drama had voorgedaan. Enerzijds heeft dat te maken met de afstand: Amerika is verder weg dan Duitsland. Anderzijds ook met de heersende gedachte dat schietpartijen als die van gisteren vooral Amerikaanse toestanden zijn.
In de VS is er immers vrij geregeld sprake van dit soort incidenten. De verklaring is dan dat in Amerika het vrij simpel is om aan wapens te komen.
Inderdaad doen schietpartijen in scholen en kerken waarbij veel doden vallen zich in de VS frequenter voor dan in Europa. Maar de laatste tien jaar is er ook een aantal incidenten in Europa geweest: Dunblane (1996), Erfurt (2002) en Finland (2007 en 2008). Tot op heden is ons land nog gevrijwaard van bloedbaden op scholen, al ligt de moord op een docent in Den Haag (2004) nog betrekkelijk vers in het geheugen. Zo veilig is het in Europa dus niet meer, ook niet op scholen. Terwijl ouders juist daar hun kinderen met een gerust hart willen kunnen achterlaten.
Een vraag die meteen gesteld wordt is: hoe komt iemand tot zo’n daad? Het is verleidelijk om snel conclusies te trekken over de motieven. De dader was een wat teruggetrokken jongen. Hij speelde gewelddadige computerspelletjes en keek naar griezelfilms. Van huis uit was hij bekend met wapengebruik. Het lijkt erop dat hij een geoefend schutter was. Misschien had hij een blauwtje gelopen bij een vriendin. Maar wat zegt dat allemaal? ”Counterstrike” staat ook op pc’s van jongeren in de gereformeerde gezindte. En niet alle jongelui die wat in zichzelf gekeerd zijn, worden moordenaars. Datzelfde geldt voor wapenverzamelaars, al blijft dat een eigenaardige hobby.
Direct daarna klinkt de roep om maatregelen. Tolpoortjes en wapendetectie bij scholen, een verbod op gewelddadige games en films, een oproep aan vertrouwenspersonen op scholen, aanscherpen van de wapenwetgeving. Prima, maar vóór er al te haastige stappen genomen worden, is het nodig om een spa dieper te graven. Wat is er veranderd in de maatschappij dat dit soort schietpartijen sinds de jaren negentig van de vorige eeuw vaker lijkt voor te komen? Op welke voedingsbodem groeien de diepe gevoelens van haat of wraak die de daders kenmerkt?
Wapens en introverte jongemannen zijn niet van de laatste decennia. De combinatie ervan, in een maatschappij die killer en harder wordt, samen met de openheid in de media en de beschikbaarheid van agressieve spellen en films, leiden kennelijk bij sommige jongeren tot zo’n ontsporing dat iemand zijn eigen leven én dat van anderen niet meer waardeert.