Kerk & religie

Congres over ”bededagen” op komst

Bede-, boete- en dankdagen – ze blijken ook voorwerp van wetenschappelijk onderzoek, in Nederland en daarbuiten. Zo heeft in 2010, op initiatief van het departement geschiedenis van de Britse Durham University, een internationale conferentie plaats die hieraan is gewijd.

A. de Heer
11 March 2009 10:25Gewijzigd op 14 November 2020 07:28
Prof. dr. J. van Eijnatten: „In de achttiende eeuw kwam er ook aandacht voor wat we noemen tweede oorzaken.” Foto RD, Anton Dommerholt
Prof. dr. J. van Eijnatten: „In de achttiende eeuw kwam er ook aandacht voor wat we noemen tweede oorzaken.” Foto RD, Anton Dommerholt

Wat er op het programma komt te staan, is nog niet helemaal bekend, zegt dr. Alasdair Raffe van het departement desgevraagd. „We hopen in elk geval referaten te kunnen aanhoren van Britse, andere Europese en Amerikaanse wetenschappers. Mogelijk ook Nederlandse.”Vierhonderd jaar lang, tussen 1540 tot 1940, riepen Engelse monarchen en Britse regeringen de natie met een zekere regelmaat op tot verootmoediging, of juist tot dankzegging. „De meeste van deze momenten zijn tot dusver niet onderzocht”, aldus de website van het departement geschiedenis.

Onbegrijpelijk eigenlijk, vinden de Britse onderzoekers die in 2007 om deze reden het ”British state prayers project” startten. „Nationale bid-, vasten- en dankdagen waren belangrijke gelegenheden. Ze werden uitgeschreven voor Engeland en Wales, voor Schotland en Ierland, en vanaf de late zeventiende eeuw voor Groot-Brittannië als geheel. Ze namen een centrale plaats in waar het ging om de vorming van een nationale identiteit, ze waren niet alleen van godsdienstige, maar ook van politieke en sociale betekenis, en werpen verder licht op de relaties tussen kerk en staat.”

Het project staat onder leiding van Philip Williamson en Natalie Mears, beiden verbonden aan Durham University, alsook Stephen Taylor (Reading). Zij werken aan de eerste „uitvoerige studie” over nationale bid- en andere bijzondere dagen.

Ook de internationale conferentie in 2010 moet het nodige opleveren. Zo zullen de gehouden referaten gebundeld verschijnen.

De Nederlandse historicus prof. dr. J. van Eijnatten, hoogleraar cultuurgeschiedenis aan de Vrije Universiteit in Amsterdam, ontving eveneens een uitnodiging om tijdens de conferentie het woord te voeren. Hij is echter verhinderd.

Van Eijnatten interesseert zich al jaren voor het verschijnsel bid- en dankdagen, geeft hij aan. „Met name in de zeventiende en achttiende eeuw. En dan zie je interessante ontwikkelingen. Bijvoorbeeld: in de zeventiende eeuw zijn de –door de overheid uitgeschreven– bid- en dank-dagen nog alleen een zaak van de Gereformeerde Kerk, de publieke kerk. In de achttiende eeuw gaan ook andere kerken ze houden: remonstranten, doopsgezinden, zelfs rooms-katholieken. En de boodschap is vaak dezelfde. Als er een overstroming heeft plaatsgevonden in Polen, klinkt ook in de Nederlandse kerken de waarschuwing: „Als wij niet tijdig tot inkeer komen, zal het ons net zo vergaan.””

Van Eijnatten, die deze zomer de overstap maakt naar de Universiteit Utrecht, constateert nog een ontwikkeling. „De inhoud van de boodschap verandert in de loop van de tijd. Zag je in de zeventiende eeuw dat predikanten zo’n overstroming vooral beschouwden als een straf van God, in de achttiende eeuw kwam er ook aandacht voor wat we noemen tweede oorzaken. Dus: het was een straf van God, zeker, dat allereerst; maar het had er toch ook wel mee te maken gehad dat de dijken niet goed onderhouden waren. In dat opzicht gingen de ontwikkelingen in de samenleving de kerk ook toen al niet voorbij.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer