Greenpeace
Greenpeace viert haar dertigste verjaardag. Dat wil zeggen: Greenpeace Nederland, want al in 1971 charterden elf Canadese natuurbeschermers een oude visserboot om te protesteren tegen atoomproeven bij Alaska.
Bij een verjaardag hoort een felicitatie. Maar dat houdt ook in: we hopen dat je nog lang bestaat. Daarover lopen de meningen uiteen. Er zijn bedrijfstakken die, bij wijze van spreken, het bloed van de actievoerders wel kunnen drinken. Greenpeace zelf zal, als ‘wereldverbeteraar’, waarschijnlijk ook graag zien dat ze uiteindelijk overbodig wordt.Eén ding moet de milieuorganisatie nagegeven worden: Greenpeace heeft zichzelf een plaats bezorgd op de agenda van beleidsmakers, van lokaal tot internationaal niveau. Nucleaire experimenten, slachting van zeehonden, walvisjacht, grootschalige visserij met drijfnetten, dumpen van radioactief afval in zee, evenals bewustwording rond klimaatverandering – het zijn allemaal thema’s die (mede) door Greenpeace brede aandacht kregen.
Dat ging echter niet zonder slag of stoot. Weliswaar zegt Greenpeace dat ze geweldloosheid hoog in het vaandel heeft staan, maar dat is een nogal rekbare formulering. Inderdaad heeft de organisatie nooit torpedojagers ingezet om walvisvaarders te verjagen, maar toch balanceren de actievoerders keer op keer op het randje van de wet. Of ze gingen over de rand.
Een voorbeeld is het storten van grote blokken steen in de Noordzee om garnalenvissers het leven zuur te maken, afgelopen zomer. Dat heeft gelukkig geen mensen in levensgevaar gebracht, maar het risico daarop was zeker aanwezig. De actie typeert ook de handelwijze van Greenpeace. De vissers deden gewoon hun werk, volstrekt legaal, terwijl Greenpeace vond dat de overheid niet opschoot met het beschermen van deze gebieden. In een democratisch land zijn er andere routes om dat voor elkaar te krijgen en het zou Greenpeace sieren als ze zich daaraan hield. Dat het anders kan, bewijst de PvdA’er Samsom, zelf ooit boegbeeld van de Nederlandse tak van de milieuorganisatie. Je kunt het grondig oneens zijn met hem, maar hij zit wel op de plaats waar de discussie gevoerd moet worden: in het parlement.
Greenpeace heeft de jaren des onderscheids gehaald. Dat was niet vanzelfsprekend, want het avontuur met de Brent Spar had een vroeg einde van Greenpeace kunnen betekenen. De blunders met de schattingen van de hoeveelheid olie aan boord van het platform stonden niet op zichzelf. Er waren meer van dat soort uitglijders die er bijna voor zorgden dat de luis in de pels werd doodgeknepen.
Was daar veel mee verloren geweest? Een beetje, want Greenpeace spreekt indirect christenen aan op een onbetaalde rekening. Bij de serie debatten over Calvijn ontbreekt die over de ”groene Calvijn”. Zijn definitie van duurzaamheid had zomaar in het lijstje met principes van Greenpeace kunnen staan: „Laat hij die beschikt over een akker de jaarlijkse opbrengst daarvan zodanig gebruiken dat de grond geen schade lijdt door zijn verwaarlozing; maar laat hij zich inspannen om het te overhandigen aan zijn nageslacht zoals hij het ontvangen heeft, of zelfs beter.”