De Saambinder / Terdege / De Reformatie
In De Saambinder (orgaan van de Gereformeerde Gemeenten) wijdde ds. J. M. D. de Heer een serie artikelen aan de evangelische beweging. In de vijfentwintigste en laatste aflevering gaat de predikant na welke houding ten opzichte van deze beweging „het verstandigste is.”
„Het is goed om in de spiegel te kijken. Toch kan ik, alles overziende, geen andere raad geven dan om de evangelische invloeden met kracht af te weren. Voor sommigen zal dit onverdraagzaam en liefdeloos klinken. Maar het kan ook uit liefde tot het behoud van de ziel zijn dat we onze jongeren iets afraden. Laten we ons zo verdiepen in Gods Woord dat we zelf inzien op welke punten de evangelische beweging dwaalt. Ons gevoel kan geen maatstaf zijn. In een evangelische dienst voel je je opgenomen, een evangelische organisatie geeft je het gevoel dat je er helemaal bij hoort. Hoe velen laten zich door zo’n gevoel leiden?Onze vaderen hebben tijdens de synode van Dordrecht niet hun gevoel maar Gods Woord als uitgangspunt genomen. Zij kenden Gods Woord én leefden uit Gods Woord. Misschien zijn we nu wel bij de kern van de aantrekkingskracht van de evangelische beweging, namelijk een groot gebrek aan kennis van Gods Woord en een groot gebrek aan waar geestelijk leven vanuit het Woord. Als dat gaat ontbreken, is het een voedingsbodem voor allerlei wind van leer, ook voor de evangelische.”
Terdege
Voor de serie ”Aan de zijlijn” interviewde familieblad Terdege de gereformeerd vrijgemaakte ethicus prof. dr. J. Douma (1931). Op welke punten denkt Douma nu anders dan dertig jaar geleden?
„Ik zou niets weten te noemen. Een onderwerp dat me de jaren door wel sterk bleef bezighouden, is homoseksualiteit. Door de toenemende druk vanuit de samenleving om de homoseksuele leefwijze als gelijkwaardig te erkennen. Ook op kerkelijk terrein zijn velen overstag gegaan. Ik kan daar tot de dag van vandaag geen grond voor vinden. Het onderscheid dat ik gemaakt heb tussen de homofiele geaardheid en de homoseksuele praktijk lijkt me nog altijd relevant, hoewel ik er zelfs in eigen kring op aangevallen ben. Daar ben ik nooit voor gezwicht. Waar dit onderscheid wordt losgelaten, zie ik het misgaan. Tegelijk ben ik me er nog meer dan vroeger van bewust hoe veel moeite en strijd de homofiele geaardheid met zich mee kan brengen.”
De Reformatie
Vanuit de Protestantse Kerk in Nederland rees het plan om in 2010 een ”Nationale Synode” te beleggen. Ethicus prof. dr. A. L. Th. de Bruijne vindt dat de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt zich „vooralsnog afzijdig” moeten houden, schrijft hij in het gereformeerd vrijgemaakte weekblad De Reformatie.
„„Wie hiertegen de hakken in het zand zet, heeft Calvijn tegen zich”, werd beweerd. Calvijn spreekt echter over eenheid in een situatie waarin de verschillende protestantse groepen in de kern hetzelfde belijden. De verschillen uit zijn dagen zijn vele malen kleiner dan wat er nu in geding is in de protestantse wereld.
In de ”Institutie” zegt Calvijn dat we de naam kerk niet zomaar mogen ontzeggen aan een gemeenschap die op enkele minder centrale onderdelen van de leer dwaalt. Dat bevat een les voor ‘vrijgemaakten’ en andere afgescheidenen: blijf mild in je oordeel.
Maar het heeft ook een keerzijde voor een gemeenschap waar dwaling bij centrale onderdelen van die leer is toegestaan. Zou Calvijn vandaag met de PKN in zee zijn gegaan? Als hij zijn eigen ”Institutie” trouw is, lijkt mij dat zeer onwaarschijnlijk. Maar ik weet het natuurlijk niet zeker.
Dat geldt echter zeker zo sterk voor Plaisier. Juist daarom vind ik het een zaak van christelijke integriteit wanneer hij openlijk afstand neemt van zijn gescherm met Calvijn. Onbedoeld klinkt daarin heel wat hervormde hoogmoed door in de richting van de afgescheiden kerken en de andere groepen.
Als de leiders van de PKN zichzelf op deze punten zouden willen corrigeren, ontstaat er misschien ruimte voor een eerlijker plan, minder hoogdravend en verdoezelend. Dan valt er wat mij betreft verder te praten.”