Versterken
Het gaat hier over enige overblijfsels van het werk van God in Zijn kinderen, die door zorgeloosheid zeer verzwakt zijn. Die resten zijn zelfs in gevaar uit te sterven, tenzij dit voorkomen wordt. Dit ziet in het bijzonder op die lidmaten die zeer vervallen zijn ten opzichte van wat ze vroeger waren. Terwijl er ook velen in de gemeente zijn die nooit iets goed gehad hebben, is het geen wonder dat de Heere Zijn besturing richt tot hen die nog enige oprechtheid bezitten.Deze woorden kunnen ook verstaan worden als gesproken tot de leraar van de gemeente. De sturing die de Heere Jezus geeft in de woorden van de tekst: „Versterk het overige, dat sterven zou…”, moet voor gemeente en leraar uitgelegd worden. Ten opzichte van de gemeente wil zeggen: het is gericht tot hen die ooit iets van God gekend hebben en nu aan het afzakken zijn. Dat kleine vonkje mag niet uitgeblust worden. En wat betreft de leraar: deze wordt daardoor meer aangespoord tot opzicht over zijn kudde. Opdat de bloesem van de vruchten die hij in zijn bediening had, niet zou verdwijnen en uitsterven.
Dus wordt hij mogelijk gestraft vanwege de grote moeite die hij doet om naar de smaak van bepaalde toehoorders te prediken, waardoor hij de eer voor zichzelf zoekt en geen zorg draagt voor hongerige zielen.
Jacobus Durham, predikant te Glasgow (Openbaring van Johannes, 1745)