Tellen
„Leer ons alzo onze dagen tellen, dat wij een wijs hart bekomen” Psalm 90:12
Deze benaming van dagen geeft de wisselingen aan in ons leven. Iedere dag heeft zijn nacht en al was de dag zo lang als in de tijd van Jozua, toen de zon stilstond, zo zal het nochtans ten laatste eens nacht worden.De dag van ons leven heeft ook een nacht door de ondergang van de zon van ons leven in de duistere dood. Een voorspoedig leven mag een dag zijn van zonneschijn, een rampspoedig leven een dag van regenvlagen, een lang leven mag zijn een zomerse dag en een kort leven een winterse dag, nochtans zal iedere dag zijn einde hebben. Elk mens heeft zijn maaltijden. Zij gaan allen naar bed in de slaapkamer van het graf wanneer de nacht van de dood gekomen is. Elkeen gaat op zijn tijd, de een wat vroeger, de ander wat later. Het is zoals Jozua tot het volk van Israël zei toen zijn sterfdag aanstaande was: „Ik ga heden heen in de weg der ganse aarde.” En Jozua stierf, oud zijnde 110 jaren.
Zie, daarom wordt de tijd van het leven van de mens met dagen vergeleken. Ja, Mozes bidt of God onze dagen ons recht wil leren tellen. „Leer ons alzo onze dagen tellen…” Mozes zegt ons wat wij moeten doen: Onze dagen tellen.
Franciscus Elgersma, predikant te Grouw
(“Een bundelken van Heilige meditatiën”, 1696)