Realistisch rekenen heeft reparatie nodig
Het rekenen in het basisonderwijs schiet tekort als voorbereiding op het voorgezet onderwijs, stelt drs. M. E. van Iwaarden. Hij reageert op het pleidooi van W. van de Geer voor het nieuwe rekenen (RD van woensdag).
Toegegeven, van het nieuwe rekenen heb ik geen verstand. Ik heb ook geen verstand van de werking van mijn cv-ketel. Als echter blijkt dat deze mij in de kou laat zitten, heb ik uiteraard reden om te zeggen dat een reparatie nodig is, ook al levert deze wel warm kraanwater. Mijn collega’s en ik hebben dagelijks –ook bij andere vakken dan wiskunde– te maken met de brokstukken van het rekenonderwijs op de basisschool. Vandaar dat wij een stevige reparatie noodzakelijk achten.Positief aan het realistisch rekenen is het vermogen van onze leerlingen hun eindantwoord goed te schatten. Het is een groot voordeel als leerlingen vooraf een idee hebben hoe groot de uitkomst van hun som zal zijn. In de tweede plaats is het positief dat in het realistisch rekenen aangehaakt wordt bij rekenstrategieën die ook historisch een plaats hebben.
Groot bezwaar heb ik tegen de opmerking van W. van de Geer dat het rekenonderwijs van vroeger te abstract was. Abstract leren denken is juist voor deze tijd van groot belang. Onze maatschappij wordt steeds technischer. Juist voor techniek is abstract denken nodig. Op de basisschool is bij uitstek het vak rekenen geschikt om abstractievermogen te ontwikkelen. In onze lessen merken wij dat het abstract denkvermogen vanaf nul moet worden opgebouwd. Als voorbereiding op het voortgezet onderwijs schiet het basisonderwijs hier tekort.
Breuken
De brokstukken van het moderne rekenen worden zichtbaar als bijvoorbeeld gerekend moet worden met breuken. Onze leerlingen hebben nauwelijks het besef dat de breuk ”drie vierde” op te vatten is als de deelsom ”drie gedeeld door vier”. Een getal delen door een breuk levert kolderieke uitwerkingen op. Het rekenkundig inzicht van de meeste leerlingen is heel gering, ondanks het zogenaamd inzichtelijk rekenen.
We verliezen het van de rekenmachine, beweert Van de Geer. Hij vergeet echter dat de principes van het cijferen gebruikt worden in de algebra. Onze leerlingen lopen niet vast omdat ze de theorie niet begrijpen, maar omdat ze onvoldoende vaardigheid hebben in het rekenen met letters.
Iedere leerling heeft een eigen manier van denken, volgens Van de Geer. Dit hangt volgens hem samen met het gegeven dat ieder mens uniek is. Dit is een terecht Bijbels uitgangspunt voor de lespraktijk.
Daarnaast staat een ander belangrijk uitgangspunt. Onze Schepper heeft de wereld geschapen met een verbazingwekkende orde en structuur. Mensen zijn gemaakt om in een structuur te leven en te werken. Het overgrote deel van de leerlingen gedijt het best in een duidelijke structuur.
Het is een ervaringsgegeven dat leerlingen hun eigen werk niet uit zichzelf structureren. De leerlingen die de door mij in de les aangeboden structuur overnemen blijken veel beter te scoren dan de leerlingen die op hun eigen manier leren.
Ook gestructureerd leren werken in een schrift verdient nadrukkelijk de aandacht. De schriften van onze leerlingen in de brugklas zijn pijnlijk vaak een puinhoop waarin ze ook zelf geen weg meer weten.
Nogmaals, verstand van het moderne rekenen heb ik niet, maar ik heb al lang geconstateerd dat het tijd is voor een fikse reparatie en misschien wel een totale vernieuwing.
De auteur is docent wiskunde.