Wij moeten ons ook oefenen in de kunst van wel te bidden. Dat bestaat uit het aanroepen van Gods naam om allerlei lichamelijke en geestelijke zaken. O, hoe dikwijls zijn wij behoeftig in deze wereld. Velen van Gods gunstgenoten moeten met David klagen: „Ik ben wel ellendig en nooddruftig...” (Psalm 40:18). Wat al zwarigheden omringen ons naar ziel en lichaam, want vele zijn de tegenspoeden van de rechtvaardige.Hier is dus de kunst van het ware bidden nodig. Het gebed is het beste middel om van God te krijgen wat wij nodig hebben. Het bidden geldt voor alle tijden, want wij moeten altijd bidden in de geest, en waken, maar in het bijzonder in de tijd van lijden. Het gebed is als het ware een lange polsstok waarmee men over brede, diepe grachten van verdriet kan springen. Het is het veiligste anker in de verbolgen zee van deze wereld tegen alle stormwinden van kruis.

Wij moeten ons in het bijzonder oefenen in wel te sterven. Dat bestaat hieruit dat wij een goede voorbereiding maken op de dood, opdat hij ons niet zal zijn een ondergang in de verdoemenis, maar een overgang tot het eeuwige leven.

Franciscus Elgersma,predikant te Grouw

(”Een bundelken van Heilige meditatiën”, 1696)