„We zien een verlangen naar eenheid”
„We zien een verlangen naar eenheid. We lopen vast in scheuringen.” Daarin is de Heidelbergse Catechismus een „gids voor onze tijd”, aldus prof. dr. W. Verboom woensdag voor de Utrechtse afdeling van studentenvereniging CSFR.
De catechismus blijft actueel, omdat in de ontmoetingen tussen gereformeerden en evangelischen in de kerk dezelfde discussies spelen als tijdens de reformatie: „Verbond, Gods belofte of geloof, en wedergeboorte.”Emeritus hoogleraar Verboom sprak woensdagavond voor de Utrechtse CSFR-studenten over de betekenis van de gereformeerde belijdenis, vooral over de Heidelbergse Catechismus. „De belijdenis kan worden gezien als een ring die de kerk aanlegt rondom datgene wat haar heilig is, en waardoor zij zich diepgaand in haar bestaan geraakt en bepaald weet: het Oude en Nieuwe Testament. We hebben de schat van het Woord in aarden vaten.”
Dat is niet kleinerend. Enerzijds staat hij voluit achter de Nederlandse Geloofsbelijdenis, artikel 7: „Men mag ook geen geschriften van mensen, hoe heilig zij ook geweest zijn, gelijkstellen met de goddelijke Schriften.” Prof. Verboom: „Maar geen misverstand. Alsof ze niet van belang is. Zeker wel. De belijdenis is niet zomaar inwisselbaar. Maar ze is juist van belang vanwege de schat die zich in haar bevindt.”
Toch bekent hij dat het overbruggen van vier eeuwen niet voetstoots gaat. „Ik zeg bijvoorbeeld tegen de gereformeerde belijdenis: ik heb moeite met uw scholastieke denken, zoals ik dat hier en daar tegenkom. Of met het rationeel plausibel maken van de verhouding tussen de menselijke en goddelijke natuur van Christus. En we zouden nu vraag en antwoord 80 over de pauselijke mis niet meer zo formuleren. Ook mis ik pijnlijk de missionaire roeping van de kerk. Maar daar bent u mij niet minder lief om. Ik besef dat dat het contextuele is, waaraan u niet hebt willen ontkomen. Daarin bent u juist authentiek voor mij.”
Prof. Verboom noemt daarom een leesregel voor de belijdenisgeschriften. Omgaan met de belijdenis is niet zozeer een zaak van het hoofd, maar van het hart. „Niet rationeel, maar existentieel. We mogen het gesprek aangaan met de catechismus. Hij stelt ons vragen, maar we mogen ook best vragen aan hem stellen. Daar kan hij best tegen. In deze houding komt ruimte vrij voor creativiteit die nodig is om de boodschap van de Heidelbergse Catechismus te vertolken naar onze tijd.”
Deze „vertrouwelijke wijze van gesprek voeren” weerspreekt een formalistische omgang met de belijdenis. Het andere uiterste, een selectief gebruik van de catechismus, keurt prof. Verboom ook af. De catechismus is een eenheid, waar niet naar believen thema’s geschrapt kunnen worden. Bovendien „kan het voorgeslacht ook dingen gehoord hebben, die wij tot onze schade niet gehoord hebben. We zijn niet de eerste generatie christenen.”
Voor een nieuwe catechismus is anno 2009 weinig ruimte, vanwege de „vergaande verdeeldheid in protestants Nederland. Daarbij komt dat van een belijdenisgeschrift mijns inziens geldt: ze wordt geboren, niet gemaakt.” Een theologisch systeem kan men volgens prof. Verboom ontwerpen in de beslotenheid van de studeerkamer, maar belijden gebeurt voor het front van de wereld en tegen de vijand van de dwaalleer.