Benjamin van de NG-familie
Andrew Murray, de ook in ons land bekende opwekkingstheoloog en geheelonthouder (1828-1917), zette een geestelijk stempel op de kleine Reformed Church of Africa (RCA). Dat deed de Schot, die in Nederland theologie studeerde maar vooral in Zuid-Afrika zijn sporen trok, overigens al ver voor het ontstaan van deze 34 jaar jonge en uiterst kleine kerk van gereformeerde snit. Eigenlijk is de kerk een beetje een Hollandse erfenis.
Met rond de 3000 leden, twaalf predikanten en twee evangelisten -vrijwel allen nazaten van Indische contractarbeiders die door de regering naar Zuid-Afrika werden gebracht- zet deze kerk vandaag de dag echter wel een principieel stempel op de hele familie van Nederduitse Gereformeerde Kerken.
De zelfstandige RCA begon als dochterkerk van de Nederduitse Gereformeerde Kerk in Afrika (NG-Kerk). Deze kerk noemde de boreling Indian Reformed Church, de Indiër Gereformeerde Kerk. Maar de leden wierpen deze door apartheid gestempelde naam al snel van zich. Sindsdien gaat ze als RCA door het leven.
De wenkbrauwen van ds. Perold J. P. de Beer, de moderator (voorzitter) van de synode van de RCA, fronsten toen hij twee maanden geleden de voorstellen over de godsbeschouwing op de synode van de 1,2 miljoen leden tellende ’moederkerk’, de NG-Kerk, zag. Het besluitsvoorstel luidde dat „de God over wie de Joden spraken als JHWH en de moslims als Allah geen andere God is dan de levende God.” De toevoeging luidde „dat deze God pas in Christus op de rechte wijze gediend kan worden.”
In de synode heerste verwarring en onbegrip. Onder anderen ds. De Beer werd geraadpleegd en hij noemde de tekst onaanvaardbaar. In een nieuw voorstel werd de uniciteit van de ene levende God benadrukt, de doorwerking op onderdelen van de algemene genade in andere godsdienst erkend en de noodzaak om het Evangelie van Jezus Christus aan Jood en moslim te betuigen. Moderator dr. Coenie Burger presenteerde het nieuwe voorstel met de mededeling dat dit ook de instemming had van de RCA - „die met name onder hindoes en moslims werkt.” Vrijwel unaniem werd dat toen aangenomen.
Om de geschiedenis van de RCA te kunnen begrijpen, moeten we terug naar de Oost-Indische Compagnie. Deze bracht in de Gouden Eeuw veel moslims mee naar Zuid-Afrika. Rond 1700 was de helft van de slaven van Indische afkomst. Al heel snel begon de NG-Kerk met zendingswerk onder de Kaapse moslims. De meeste Indiërs kwamen echter na verloop van tijd in de suikerindustrie in Natal terecht. Zij arriveerden tussen 1860 en 1911.
De oprichting van de latere RCA was echter niet zozeer het gevolg van het werk van zendelingen of kerken. Het begon met het spontane getuigenis van gewone leden van de NG-Kerk die op eigen initiatief het Evangelie onder moslims en hindoes gingen verkondigen in woord en daad. Het gebeurde hier en daar zelfs dat de gevestigde kerken negatief reageerden op dat particuliere initiatief. Toch zou het in 1968 de NG-Kerk zijn die de eerste vier gemeenten die in de Zuid-Afrikaanse Indiërgemeenschap ontstonden in een overkoepelend orgaan, een convent, bijeenriep.
Met de Britse kolonisering van de Kaap kwam de eigen identiteit van de Boeren met hun Nederlandse, gereformeerde wortels onder druk de staan en werden theologische invloeden uit het brede Europa meer merkbaar. Het grootst was wel de invloed van het methodisme van John Wesley met zijn arminiaanse inslag. Het gegeven dat de Nederduitsch Gereformeerde Kerk, zoals de gereformeerde kerk in Zuid-Afrika toen werd aangeduid, van de Britse overheid alleen maar predikanten uit de presbyteriaanse traditie uit Engeland en Schotland mocht beroepen, heeft de Engelse invloed versterkt. De bekende opwekkingsprediker Andrew Murray, die een stempel zette op de RCA, is daar een voorbeeld van.
Om nog eens duidelijk aan te geven waar de kleine kerk zich tegenwoordig principieel bevindt, gaf zij tijdens haar zesde synode in oktober 1990 de zogeheten Verklaring van Laudium af. „De aanleiding was een minder prettige: kerkscheuring. In de jaren tachtig kwam er een meer sociaal denkende vleugel op. Spanningen ontstonden in de kerk toen liefde tot de naaste ging heersen boven de persoonlijke verhouding tot God”, aldus ds. De Beer. „Het besluit in 1982 van de Wereldbond van Hervormde en Gereformeerde Kerken de NG-Kerk te veroordelen inzake apartheid leidde tot scheuring en verlies van twee gemeenten. De WARC typeerde destijds het standpunt van de NG-Kerk inzake apartheid als ketterij. Hierop namen drie NG-predikanten die bij de RCA dienden afstand van de NG-Kerk. Daarop volgde de Verklaring van Laudium.
Te midden van allerlei theologische ontwikkelingen die ook Zuid-Afrika niet voorbijgaan, en na de eigen interne discussie, wilde de RCA publiekelijk een principieel getuigenis afleggen. Deze verklaring is als het ware het visitekaartje, of keurmerk, geworden van de kerk. Net zoals de belijdenis van Belhar zo ongeveer synoniem is voor de Verenigende Gereformeerde Kerk in Zuid-Afrika (VGKSA).
De ”Laudium Deklarasie” wordt gekenmerkt door vijf onderwerpen: vasthouden aan het bijbelse Evangelie, het doorwerkend getuigenis van de Heilige Geest, het samengaan van evangelisatorisch getuigenis en de dienst der barmhartigheid, het streven naar eenheid en het geven van een krachtig profetisch getuigenis in het publieke leven.
Afgelopen september voegde de RCA-synode daar een aantal actuele zaken bij. De synode kwam terug op haar standpunt de vrouw in het ambt toe te laten. Vrouwen kunnen wel diaken worden, maar geen ouderling. Hiermee ontstond een kloof tussen de RCA en de NG-Kerk. Eenheid met de oude kerkenfamilie blijft wel hoog in het vaandel staan. Verder somde de synode een aantal zaken op waarbij geen compromis mogelijk is: de homofiele praxis, abortus, prostitutie, drugs- en alcoholmisbruik, voorouderverering en het kwaad van het gokken.
De postmoderne invloeden in de theologie werden in september met kracht afgewezen. In gesprekken met afgevaardigden van de oude ’zuster’, de VGKSA, en de ’moeder’, de NG-Kerk, bestaat er overeenstemming dat ’Laudium’ een plaats krijgt in de kerkorde van de beoogde toekomstige eenheidskerk. Met de belijdenis van Belhar, gericht tegen apartheid, heeft de RCA geen moeite. Met de vanouds zwarte NG-dochter, de NGKA, bestaat een goede geestelijke band.
De RCA-synode betreurt het dat haar aankomende predikanten niet meer terechtkunnen bij de universiteit van Durban-Westville omdat de theologiefaculteit daar is opgedoekt en veranderd in een multireligieus centrum. Pretoria, Stellenbosch en Bloemfontein, met elk hun eigen theologische kleur, zijn nu de alternatieven. Maar tegelijk sprak de synode uit dat één universiteit met een degelijke „evangelisch gereformeerde” uitstraling geen kwaad zou kunnen voor de hele NG-familie. Voor de opleiding van evangelisten en andere kerkelijk werkers is er de RCA-bijbelschool, die onlangs een nieuwe naam kreeg: ”Christian Leadership Academy”.