SGP: Wij blijven met CU samenwerken
„In de Tweede Kamer blijven wij zo goed mogelijk met de ChristenUnie samenwerken. Als het gaat om het stemmen over wetsvoorstellen, moties en amendementen, stemmen we nog steeds af met Rouvoet en de zijnen. Maar namens elkaar spreken doen we sinds de komst van mevrouw Huizinga-Heringa inderdaad niet meer.”
Dat zegt SGP-leider Van der Vlies in een reactie op een interview met ChristenUnie-lijsttrekker Rouvoet in deze krant. Rouvoet zegt „het oprecht te betreuren dat de samenwerking met de SGP in de Tweede Kamer het laatste halfjaar minder is geworden.” Sinds de ChristenUnie een vrouw in de fractie heeft, vervangen de kamerleden van beide partijen elkaar niet meer in debatten of commissievergaderingen. De slagkracht van beide fracties was de laatste maanden toch al verminderd doordat CU-fractieleider Veling thuiszat en Van der Staaij en Huizinga elk in een enquêtecommissie zaten. Volgens Rouvoet „laten we op deze wijze kansen liggen om de stem van bijbelgetrouwe politiek te laten klinken.”
Van der Vlies betwist die stellingname. „Een zo geformuleerde uitspraak roept een bepaald beeld op. Maar dat we de laatste tijd kansen laten liggen, moet eerst maar eens concreet bewezen worden.” De SGP-leider blijft bij zijn visie dat het, gezien het vrouwenstandpunt van zijn partij, „toch wel wat apart zou zijn als een vrouw min of meer stelselmatig namens de SGP-fractie zou spreken. Daarover hebben we na 15 mei ook heel open met de ChristenUnie gepraat. Bovendien hebben we toen afgesproken dat we met dit punt verder niet naar buiten zouden treden. Wel wat vreemd dat dit nu toch gebeurd is.”
Van der Vlies benadrukt dat de persoonlijke verhoudingen tussen de kamerleden van SGP en ChristenUnie, inclusief Huizinga, „gelukkig uitstekend zijn.” Het medeondertekenen van een motie of amendement, ingediend door een vrouwelijk kamerlid, acht hij „van een andere orde.” „Dat heeft de SGP vanouds gedaan, al in de tijd van ds. Kersten. Het gaat om wettig gekozen kamerleden, met wie we gewoon omgaan. Maar structureel namens ons spreken is toch nog iets anders.”