Ambtelijk Contact / GezinsGids
Ambtelijk Contact
Drie keer per dag werd er bij Jan Wolkers thuis „een heel hoofdstuk uit de Bijbel gelezen”, zo klonk het snerend in een in memoriam bij zijn overlijden. In het christelijke gereformeerde ambtsdragersblad Ambtelijk Contact wijdt prof. G. C. den Hertog er een column aan.
„Degene die het naar voren bracht, deed het voorkomen alsof het een vorm van kindermishandeling was.
Nu waren niet alle vormen van Bijbel lezen aan tafel erg kindvriendelijk. Een heel hoofdstuk is soms ook wel veel, en als de enige vorm van participatie is dat de kinderen onverhoeds naar „het laatste woordje” gevraagd wordt, is daarmee niet gegarandeerd dat ze er veel van meenemen.Maar men was vroeger soms ook wel vindingrijk in het erbij betrekken van kinderen. Mijn grootvader Den Hertog heeft eens zijn hele gezin aan het werk gezet toen hij aan tafel Jesaja 64 las. Daar staat in de Statenvertaling van vers 6: „Doch wij allen zijn als een onreine, en al onze gerechtigheden zijn als een wegwerpelijk kleed.” Hij hield ineens op met lezen en zei: „Dat moet toch wel een drukfout zijn in deze Bijbel. Het kan toch niet de bedoeling zijn dat onze gérechtigheden voor God verwerpelijk zijn?! Er zal moeten staan: óngerechtigheden! Vervolgens liet hij de kinderen hun eigen Bijbeltje ophalen om te kijken of het daar anders stond. Maar tot hun verbazing stond overal ”gerechtigheden”.
Mijn grootvader liet het er natuurlijk niet bij. Hij had zijn kinderen in verwarring gebracht en vragen opgeroepen. Nu moest hij hen er ook weer uit helpen. En dat kon door hun te laten zien dat de Bijbel ons zegt dat we ook met datgene waarvan we zelf misschien denken dat het zo slecht nog niet is, voor God niet kunnen bestaan. Als de Here zijn licht erover laat schijnen, blijken ook onze beste daden onvolkomen en met zonde bevlekt te zijn.
De tafel duurde wat langer dan gewoonlijk, maar ze hebben het allemaal onthouden…”
GezinsGids
Missen we ook zaken van Calvijn in de gereformeerde gezindte? De GezinsGids stelde de vraag aan een drietal predikanten.
Ds. Terlouw: „Ons taalgebruik is heel anders dan dat van Calvijn. Wij zullen niet spreken over ”zwijnen” en ”honden” als het over wederdopers gaat. Ook naar Rome toe was Calvijn scherper dan wij gewend zijn. Dat was niet direct al te negatief, want zulk spraakgebruik was in die tijd gebruikelijk. In de verwarring rond het thema ”kinderdoop/volwassendoop” die er momenteel is in de gereformeerde gezindte zouden we bij Calvijn in de leer kunnen gaan. We doen soms net of we de dingen opnieuw moeten uitvinden, maar ik zou de mensen willen adviseren de stukken uit de ”Institutie” over de kinderdoop eens te lezen.”
Ds. Pieters sluit daarbij aan: „Door de ervaring met Kuyper zijn wij wel vaak erg bang om doop en gemeente ook maar enigszins aan elkaar te koppelen, terwijl Calvijn toch wel heel nadrukkelijk doop en gemeente met elkaar verbindt. Hij heeft daarbij niet aan de veronderstelde wedergeboorte gedacht, maar je zou er zomaar die kant mee op kunnen gaan. Calvijn schrijft in zijn commentaar op 1 Korinthe 7:14 dat de vloek van Adam door de doop bij de kleine kinderen uitgewist wordt. Dat kun je nu niet meer zonder nadere uitleg zeggen.
Calvijn heeft zich natuurlijk niet kunnen hoeden voor misvattingen die na hem zijn ontstaan. Calvijn is trouwens in het algemeen breder dan onze gereformeerde gezindte. Vandaar dat mensen verschillende aspecten van Calvijn overnemen. Daardoor komen ze tegenover elkaar te staan. In de loop van de tijd vindt er zo vereenzijdiging en versmalling plaats. Veel mensen uit onze kring zijn baptist in hun verbondsvisie, doordat Kuyper helaas zo doorgeschoten is. Daar zijn wij terecht bang voor.”
Prof. Hofman: „Ik wil vooral wijzen op Calvijns visie op de kerk, vooral op de eenheid van de kerk. Een afgescheiden hoogleraar snijdt daarbij in zijn eigen vlees, dat realiseer ik me. Ik zie zoveel om me heen, twaalf keer gereformeerd. Hebben we daarin recht verstaan wat hij bedoelde met het corpus Christi? We praten wel over de vreselijke verdeeldheid, maar voelen we die nog?”