Doordenk identiteit opnieuw
De gereformeerde gezindte moet zich vanuit een innerlijke doordenking herbezinnen op haar identiteit, stelt dr. ir. Harry Paul. Er zijn nieuwe keuzes nodig, die passen bij deze tijd.
Bij veel scholen en instellingen in de gereformeerde gezindte staat het onderwerp identiteit op de agenda van de besturen en raden van toezicht. De vertaling van de grondslag naar de dagelijkse praktijk is hierbij onderwerp van gesprek.Niet zelden vormt een discussie over de huisregels, waarin de identiteit tot uitdrukking moet komen, een belangrijk deel van de discussie. Te denken valt aan kledingvoorschriften, gebruik van moderne media, keuze voor Bijbelvertaling et cetera.
Zonder het belang van deze zaken te ontkennen, is het gevaar groot dat de discussie beperkt blijft tot de buitenkant, waarbij de binnenkant, de essentie van identiteit, buiten schot blijft. Dit leidt tot vruchteloze discussies, waarbij sprake is van wederzijds overtuigen, zonder dat men nader tot elkaar komt. Hoe moet dit verder?
Eerst een korte analyse. In de vorige eeuw is, met het wegvallen van aandacht voor levensbeschouwelijke aspecten en het leven naar Bijbelse normen in algemene instellingen een grote impuls gegeven aan het stichten van eigen instellingen, eerst scholen en later ook andere instellingen, met name in de zorgsector. Het waren vaak leidersfiguren op landelijk of lokaal niveau die het initiatief namen tot het oprichten van nieuwe instellingen en die, gedreven door een vaste overtuiging, de koers uitzetten. Daarbij werd de ruimte die de overheid bood om instellingen te stichten, ten volle benut en soms zelfs bijna bevochten.
De verbondenheid van de kerkelijke achterban werd vormgegeven door het vastleggen van kerkelijke vertegenwoordiging in de statuten en in de deelname van kerkenraadsleden in de besturen, niet zelden met de dominee als voorzitter. De betrokkenheid van de initiatiefnemers was groot, en al doende leerde men te besturen.
Deze situatie is ook nu nog actueel. Hoewel in veel gevallen niet-kerkenraadsleden intussen de voorzittershamer hebben overgenomen, is in veel besturen nog een predikant aanwezig en bevatten de statuten een verdeelsleutel voor de kerkelijke vertegenwoordiging.
Het is al vele malen gesignaleerd, maar het lijkt erop dat het verflauwen en het afzwakken van de identiteit van binnenuit begint. Dit valt ook wel te verklaren, door verzakelijking en professionalisering van de besturen, vanwege de toegenomen complexiteit van het onderwijs- en zorgveld en de eisen die er aan verantwoording worden gesteld. Daarnaast hebben tweede- en derdegeneratiebestuursleden niet meer het vuur en de ijver van de eerste generatie.
Er is echter meer aan de hand. Mensen maken eigen keuzes en laten zich minder dan vroeger gezeggen door kerkelijk gezag. Opmerkingen over kleding en media worden in de wind geslagen en men gebruikt weliswaar in de kerk de Statenvertaling, maar thuis liggen andere vertalingen. Ook de liefde tot eigen instellingen taant helaas. Het wordt steeds belangrijker dat een instelling dichtbij is, dan dat gekozen wordt voor een instelling met een levensbeschouwelijk karakter.
Wanneer we terugkeren naar de discussie over identiteit en de manier waarop deze gevoerd wordt, dan rijst de vraag hoe we verder moeten. Wat opvalt is dat de discussie over identiteit is gericht op het behouden van het bestaande. Daarbij wordt echter vergeten dat de huidige situatie ook gebaseerd is op keuzes in het verleden, waarbij ook compromissen zijn gesloten die pasten bij die tijd.
Het is nodig om tot een herbezinning te komen op de onderliggende waarden van identiteit, en vanuit die bezinning weer te komen tot nieuwe keuzen, die passen bij deze tijd. Al eeuwen door maken de kerk en bijbehorende instellingen een dergelijk proces door. Het is een illusie om te denken dat dit nu niet meer nodig is.
Daarbij mogen we het debat over identiteit niet uitbesteden aan een school of zorginstelling. We moeten het bestuur of raad van toezicht niet zien als vooruitgeschoven verdedigers van onze identiteit. Het komt allereerst op ieders persoonlijke doorleving van de waarden aan, wie we ook zijn.
De oprichting van identiteitsgebonden instellingen begon met mensen die een doel hadden en een droom verwezenlijkten. Het is in feite weer nodig om vanuit deze innerlijke betrokkenheid de discussie met elkaar aan te gaan, om samen met elkaar iets te verwezenlijken. Via de binnenkant naar de buitenkant. Het is mijn stellige overtuiging dat het alleen discussiëren over de buitenkant van het begrip identiteit vruchteloos is, en hete hoofden en koude harten geeft.
De vrucht van een doordenking van de Bijbelse waarden zal ook ootmoed en bescheidenheid zijn. Dan gaat de hand op de mond en verwachten we het niet meer van onze regels maar van boven.
We hebben vaak ons oordeel klaar, maar we moeten ook leren de ander hoger te achten dan onszelf, ook al heeft deze een andere mening of maakt hij of zij andere keuzes. In deze houding komt er ruimte om met elkaar, in de instellingen die ons lief zijn, tot nieuwe keuzes te komen, gedragen door innerlijke doordenking van de identiteit. Oordeelt u zelf of dit een verlies is.
De auteur is als leidinggevende werkzaam bij de rijksoverheid.