Troost
„…zalig zijn de doden die in de Heere sterven.”Openbaring 14:13
Overweeg eens de bijzondere last die de Heere Jezus, voor zover Hij middelaar is, ten opzichte van de dood heeft uit te voeren als Diegene die God heeft voorzien van alle macht in de hemel en op de aarde. Daarom, toen Johannes eens vreesde te sterven, legde Jezus zijn hand op hem en zei: „Vrees niet (…) Ik heb de sleutels der hel en des dood” (Openbaring 1:17/18).De vromen hoeven voor de dood niet zozeer te vrezen, als of hij hen zonder een speciale last zou kunnen grijpen en vasthouden. Want de dood heeft de sleutels zelf niet in handen, maar Jezus draagt ze alle. De wereld kan van dit lichamelijke leven van een kind van God zijn adem niet wegnemen zolang Jezus daartoe geen bevel heeft gegeven. Is het dan geen troost in zo’n staat te mogen zijn, waarin Jezus alles op een bijzondere wijze gebiedt? Hij zegt immers: „…Ik zal hen van het geweld der hel verlossen, Ik zal hen vrijmaken van de dood” (Hosea 13:14). En wanneer Christus in het graf heeft gelegen, heeft Hij het graf daardoor van zo’n zoete reuk voor Zijn kinderen gemaakt dat zij niet hoeven te vrezen dáár te liggen waar Hijzelf gelegen heeft. Zijn opstanding is een volmaakte vertroosting.
James Durham,predikant te Glasgow
(”De zaligheid der doden”, 1735)