Christen weet dat God bestaat
Humanistische organisaties willen ook in Nederland bussen laten rijden met de tekst ”Waarschijnlijk is er geen God”. In tegenstelling tot aanhangers van het ”nieuwe atheïsme” weten christenen zeker dat God wel bestaat, stelt dr. P. de Vries.
De campagne om bussen te laten rijden met de tekst ”Waarschijnlijk is er geen God. Maak je geen zorgen en geniet van het leven”, is een van de uitingen van wat wel het nieuwe atheïsme wordt genoemd. Voor dit nieuwe atheïsme is –anders dan voor het oudere– het uitgaan van het niet-bestaan van God op geen enkele manier verbonden met een gevoel van leegte. Geloof in God beschouwen nieuwe atheïsten niet alleen als onwaarschijnlijk, maar ook als bedreigend. Ze willen alle uitingen ervan uit het publieke domein verwijderd zien.
De bekendste vertegenwoordiger van het nieuwe atheïsme is ongetwijfeld Richard Dawkins. Deze microbioloog verdedigt met verve niet alleen de evolutieleer, maar stelt ook dat deze leer het onmogelijk maakt om in God te geloven.
Plantinga
Hoe moeten christenen op de uitdaging van het nieuwe atheïsme ingaan? De Amerikaan R. Albert Mohler jr., president van Southern Baptist Seminary en een bekende commentator van maatschappelijke ontwikkelingen, laat in zijn recente publicatie ”Atheism Remix” (Crossway Books) overtuigend zien dat het aanpassen van de Bijbelse boodschap in dit verband geen oplossing is. Dat is niet alleen Bijbels bezien ongeoorloofd, maar het blijkt ook dat nieuwe atheïsten er niet door op andere gedachten komen. Aangepaste vormen van christelijk geloof zijn voor hen niet meer aanvaardbaard dan een onversneden Bijbels christendom.
De nieuwe atheïsten plegen te stellen dat atheïsme de enige gevolgtrekking is die uit de huidige stand van zaken in de natuurwetenschappen kan worden getrokken. Hiermee verraden ze de beperkte reikwijdte van wetenschap niet te zien. Levensbeschouwelijke vragen kunnen vanuit de wetenschap niet afdoende worden beantwoord, maar zijn per definitie voor- of bovenwetenschappelijk van aard.
De bekende Amerikaanse christenfilosoof Alvin Plantinga heeft meer dan eens betoogd (onder andere in ”The Dawkins Confusion”, te vinden op de website van Christianity Today) dat Dawkins zelfs de basisbeginselen van filosofie en theologie niet kent. Het naturalisme dat Dawkins aanhangt, wordt door hem niet bewezen, maar gehanteerd als uitgangspunt. Het is verbonden met de visie dat alleen de waarneembare dingen bestaan en dat wij alleen daarvan kennis kunnen hebben. Echter, juist wie van de evolutie en daarmee van toeval uitgaat, heeft geen enkele grond voor deze aanname. Plantinga stelt dat het bestaan van God bepaald niet onwaarschijnlijker is dan het bestaan van deze zichtbare werkelijkheid.
De christenfilosoof laat in zijn publicaties zien dat het christelijke geloof intellectueel houdbaar is. Dat is nog geen positieve verdediging ervan. Mohler stelt dat juist ook dit laatste nodig is, om daarmee het onverdraagzame karakter van het nieuwe atheïsme aan de kaak te stellen. Het klassieke christendom is wel exclusief, maar wil niet van dwang weten.
Onzekerheid
Nog zekerder dan nieuwe atheïsten denken te weten dat God niet bestaat, weten christenen dat Hij wel bestaat. Zij weten zelfs welke God er bestaat: de drie-enige God, Vader, Zoon en Heilige Geest. De Zoon van God is ter verzoening van de zonden naar deze wereld gekomen. Opgestaan uit de doden leeft Hij aan de rechterhand van God. Als Hij wederkomt, worden alle mensen voor Zijn rechterstoel geplaatst.
Geloof in Christus en bekering tot God brengen een mens niet onder een juk, maar bevrijden hem juist uit de tirannie die de autonomie van de mens oproept. Wie de levende God niet kent, kan Zijn bestaan niet anders dan als een bedreiging ervaren.
De drie humanistische organisaties willen campagne gaan voeren met de leuze ”Waarschijnlijk is er geen God”. Met het woord ”waarschijnlijk” doen zij recht aan hun eigen relativisme, maar geven zij tegelijk blijk van eigen onzekerheid. Het vervolg laat zien waarom ze hopen dat God niet bestaat: ”maak je geen zorgen en geniet van het leven”.
Al met al blijkt de achttiende-eeuwse theoloog Abraham Hellenbroek, wiens vragenboekje in delen van de kerk nog altijd bij catechisatielessen gebruikt wordt, geen ongelijk te hebben als hij daarin stelt dat atheïsme meer een wensen is dan een echt weten. Een christen weet echt dat God bestaat en hij vindt dat niet erg, integendeel. Hij mag zeggen: „Ik vertrouw op Hem geheel en al, de Heere Wiens werk ik roemen zal.”
De auteur is hersteld hervormd predikant te Waarder en docent aan het Hersteld Hervormd Seminarium in Amsterdam.