Groeistuipen in postapartheidskerk
De vertroebelde verhouding tussen een van de twee niet-blanke streeksynoden van de Gereformeerde Kerke (Dopperkerk, synode Soutpansberg) en de blanke Dopperkerk in Zuid-Afrika lijkt na een eerste bemiddelingspoging door twee christelijke gereformeerde afgevaardigden uit ons land weer bespreekbaar geworden.
„We koesteren nu enige hoop dat aan herstel van de verhoudingen reëel verder gewerkt kan worden”, aldus prof. dr. H. G. L. Peels uit Apeldoorn. Morgen informeert hij met ds. H. Last in een besloten zitting in Nunspeet de synode.
De verhouding tussen de Gereformeerde Kerke in Zuid-Afrika en een van hun twee voormalige dochterkerken, de Vendakerk (synode Soutpansberg), is de laatste jaren minder goed dan ze geweest is. Het zit vooral vast op de inbreng van zwarte docenten aan de theologische opleiding te Potchefstroom. Ondanks reeds jarenlang gekoesterde verwachtingen werden tot nu toe geen Venda’s als docent aan de opleiding benoemd.
De verslechterde verhouding kwam onlangs openbaar na een toespraak van prof. dr. A. le Roux du Plooy op de christelijke gereformeerde synode te Nunspeet. Hij is rector van de Theologische School van de Gereformeerde Kerk van Zuid-Afrika en decaan van de faculteit theologie van de Potchefstroomse universiteit. De Dopperkerken hebben via deze constructie hun eigen theologische opleiding ondergebracht bij de universiteit.
Prof. Du Plooy sprak enkele weken geleden in Nunspeet namens zijn kerken. Hij ging zijdelings in op de ingewikkelde verhouding tussen zijn kerken en de synode van Soutpansberg. Tijdens dezelfde synode in Nunspeet hebben ook afgevaardigden van Soutpansberg hun kijk op de gang van zaken verwoord in een besloten zitting. De synode besloot toen twee mensen af te vaardigen om een mogelijk verbindende rol te spelen. Dat werden namens de zending ds. H. Last en namens deputaten voor het contact met buitenlandse kerken prof. Peels. Hij kent bovendien de universiteit van Potchefstroom en de faculteit goed.
Zending
De Christelijke Gereformeerde Kerken bedrijven in goed overleg met de Dopperkerk zending in Zuid-Afrika. Zij hebben vooral contact met de twee niet-blanke Doppersynoden Soutpansberg en Middellande. De synode Soutpansberg telt rond de 20.000 leden. Dat zijn vooral Venda’s uit het noorden van Zuid-Afrika. Deze kerken zijn uitermate actief en wervend, zijn zendingsgericht en kennen heel veel jonge enthousiaste leden. In tien jaar tijd werd hun ledental verdubbeld.
In de synode Middellande bevindt zich een aantal andere zwarte Afrikaanse voormalige dochterkerken. Zij tellen rond de 40.000 leden, zijn al wat ouder en ontplooien minder activiteiten. Het probleem is onder andere dat men in Potchefstroom zegt van harte bereid te zijn niet-blanke docenten en hoogleraren te benoemen, maar dat men voor hen dezelfde wetenschappelijke eisen stelt als voor iedereen.
Volgens prof. Du Plooy is sinds 1995 namens synode Middellande ds. Efraïm Baloie al als lector Oude Testament aan de opleiding verbonden. „Maar er is nog geen vacature voor hoogleraar in dit vakgebied. Ook benoemden wij namens die synode ds. Rantua Letsosa tot docent praktische theologie, maar ook daar ontstaat pas over een jaar of vier een vacature voor hoogleraar.”
Complex
De pijn zit bij de Venda’s en hun synode Soutpansberg. „Het probleem is complex en heeft met allerlei aspecten te maken”, aldus prof. Peels. „Op de achtergrond speelt het apartheidsverleden een rol. Men is erg gevoelig voor bevoogding. In 1994 werd op verzoek van Potchefstroom de eigen theologische opleiding van de Venda’s te Heidelberg opgeheven. De Vendastudenten werden naar Potchefstroom gestuurd, in de verwachting dat spoedig een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor de ene opleiding gerealiseerd zou worden. Daar is het tot nu toe nauwelijks van gekomen.”
De jonge Vendakerk is enthousiast en levend, zegt prof. Peels, en heeft groot belang bij een goede vorming van aanstaande predikanten, die de situatie van de Vendakerken van binnenuit kennen. „Natuurlijk legt de theologische opleiding nadruk op kwaliteitseisen. Vorig jaar scoorde de universiteit hoog in een internationaal onderzoek. Maar de Venda’s kunnen niet begrijpen dat geen van hen tot nu toe aan de Theologische School werd benoemd, hoewel er in de afgelopen jaren meermalen een vacature was. Tegelijk zullen ook andere aspecten spelen”, aldus de hoogleraar.
Begrip
Ds. Last en prof. Peels bezochten eerst de Vendakerk. Daarna spraken ze met onder anderen prof. Du Plooy. Maar, aldus prof. Du Plooy, „na het gesprek met de afgevaardigden zijn er inderdaad openingen ontstaan en is er begrip gekomen voor elkaar. Soms is het nodig dat er met behulp van anderen verduidelijking komt van elkaars visies. Ik wil onderstrepen dat het onze intentie is steeds meer niet-blanke hoogleraren te benoemen, maar wel onder de voorwaarde dat de kwaliteit van de opleiding gewaarborgd blijft.”
Over de grief dat de uit de Vendakerk afkomstige dr. T. C. Rabali wel is benoemd aan een andere opleiding maar niet in Potchefstroom, zegt hij dat er „gewoonweg” geen vacature was, zodat er zelfs geen afweging kon plaatshebben. Op de achtergrond speelt een rol dat blanken per se niet een omgekeerd apartheidsbeleid willen voeren door zwarte theologen te benoemen alleen omdat ze zwart zijn, ongeacht hun capaciteiten.
Prof. Du Plooy is er na het gesprek met de twee Nederlandse bemiddelaars van overtuigd dat de integriteit van zijn opleiding en de uitgesproken wil om de inbreng van beide streeksynoden in de opleiding te honoreren, duidelijk zijn geworden.
Prof. Peels zegt dat het bedroevend zou zijn als de Dopperkerken op dit punt uit elkaar zouden raken. Maar na de eerste bemiddelingspoging verklaart hij, samen met ds. Last „geproefd te hebben dat beide partijen bereid zijn eraan te werken de pijn weg te nemen.” Hij noemt het een geestelijke opdracht om te pogen de partijen op één lijn te krijgen, maar beschouwt de huidige problematiek ook als een van de groeistuipen van een zich sterk ontwikkelende kerk in het tijdperk van de postapartheid.