Diaconale nood brengt eenheid
Diaconale nood kan kerken op onverwachte wijze samenbinnen, stelt Ed van Hell naar aanleiding van een ervaring op Goeree-Overflakkee. Juist deze tijd biedt unieke mogelijkheden voor kerken om gezamenlijk te reageren op noden om hen heen.
Ik ben het van harte eens met het artikel ”Nog onverminderd reden tot wenen” van drs. I. A. Kole (RD van dinsdag). Zijn bijdrage stelt ambtsdragers en gemeenteleden schuldig.De avond na de dag dat het artikel verscheen had ik een ervaring die een andere kant van de medaille laat zien en die ik graag doorgeef. Waarmee ik geenszins de inhoud van het artikel van Kole wil bagatelliseren.
Het RD meldde vorige week dat stichting Ontmoeting een veldwerker gaat inzetten op het eiland Goeree-Overflakkee. Wat is daarvoor de aanleiding? Er zijn verschillende redenen.
In de eerste plaats zijn er signalen dat er op Flakkee onder jongeren sprake is van overmatig alcohol- en drugsgebruik. Het gebruik van verslavende middelen is niet iets dat op zichzelf staat. Mensen gebruiken deze middelen om –bewust of onbewust– te vluchten voor de werkelijkheid die in hun belevingswereld pijnlijk is.
Wanneer het om jongeren gaat, komt er nog een extra probleem om de hoek kijken, namelijk dat alcohol en drugs hun zoektocht naar de eigen identiteit verstoren, met alle gevolgen van dien.
In de tweede plaats zijn er duidelijke signalen dat jongeren op het eiland de zorg mijden die zij nodig hebben. Het is verontrustend om te horen dat 200 tot 300 jongeren diep in de problemen zitten (als gevolg van alcohol- en drugsgebruik), maar elke vorm van zorg uit de weg gaan. Er zijn geluiden dat er zwerfjongeren zijn van nog geen 16 jaar oud. Zij dolen rond: van vrienden naar vrienden en van familie naar familie.
Dat jongeren uit het zicht blijven van de reguliere hulpverlening is begrijpelijk. Niet alleen omdat de drempel voor veel jongeren hoog is, maar ook omdat ze proberen hun probleem eerst zelf op te knappen. Pas als het echt niet lukt –en daar kunnen heel wat jaren overheen gaan– willen ze voorzichtig om hulp vragen.
De kerken op het eiland Flakkee hebben zich deze problematiek aangetrokken en een werkgroep gevormd. Eind 2007 is de werkgroep voor het eerst bij elkaar gekomen en heeft een veldwerker van Ontmoeting een en ander verteld over de inhoud van zijn werk. Na enkele gesprekken is besloten om voor de duur van anderhalf jaar een veldwerker van Ontmoeting aan te stellen. Die gaat de problematiek op het eiland onderzoeken en mogelijk ook aanpakken.
Goeree-Overflakkee telt ongeveer 46.000 inwoners, van wie naar schatting 70 procent kerkelijk is. Alle kerken –het zijn er rond de 45– zijn aangeschreven om dit project te steunen en de startbijeenkomst te bezoeken.
Welke kerken zouden er komen? Hoe zou de sfeer zijn als we bedenken dat we leven in een tijd van kerkelijk verdeeldheid? Zou er voldoende draagvlak zijn? Het waren vragen die de organisatoren bezighielden tijdens de voorbereidingen.
Op 4 februari zit de zaal vol met ruim vijftig ambtsdragers. Waar komen ze vandaan? Uit de Protestantse Kerk in Nederland, de Hersteld Hervormd Kerk, de Gereformeerde Gemeenten, de Christelijke Gereformeerde Kerk, de Gereformeerde Kerk vrijgemaakt en uit de Rooms-Katholieke Kerk.
De zorg voor de jongeren staat centraal. Een diaconale zorg, die ik zou willen omschrijven met de woorden uit Spreuken: „Red degenen, die ter dood gegrepen zijn; want zij wankelen ter doding zo gij u onthoudt” (Spr. 24: 11).
Geen discussies, geen onvertogen woord. Er is een gezamenlijk draagvlak om de problemen aan te pakken. Geen mensen of organisaties staan centraal, maar de nood onder de jongeren die ter doding wankelen.
De nood dringt en brengt samen! Kerkmuren vallen weg en ondanks de grote verscheidenheid is er sprake van eenheid. Van verschillende aanwezigen heb ik gehoord dat zij verwonderd waren dat dit mogelijk is met zo veel verschillende kerken.
Ook ik heb me verwonderd over de eenheid die ervaren werd. Hoe is het mogelijk? Mijn antwoord: omdat de nood van de jonge medemens ons allen dringt.
Wat heeft dat ons te zeggen? Mogelijk de les dat we kerkelijke eenheid niet alleen rationeel moeten of kunnen organiseren. Als ambtdragers (en gemeenteleden) moeten we ons de vraag stellen: in hoeverre dringt de liefde van Christus ons om ons in te zetten voor de nood van deze ondergaande wereld? Willen we biddend en worstelend zoeken naar praktische mogelijkheden?
De basis is de nood die wordt ervaren. Die zorgt er blijkbaar voor dat mensen bereid zijn om over kerkmuren heen te kijken en de handen in elkaar te slaan.
Mogelijk ligt hier dus een taak voor diaconieën om in de eigen omgeving te zoeken naar mogelijkheden om nood te lenigen. Niet alleen binnen de eigen gemeente, maar ook daarbuiten. Juist in onze tijd hebben kerken unieke mogelijkheden –denk aan de WMO– om diaconaal naar buiten te treden en de zorg voor onze ter doding wankelende medemens eensgezind ter hand te nemen.
De auteur is directeur-bestuurder van stichting Ontmoeting.